Daarnet maakte ik een #wandeling met Liz. We genoten van het mooie lenteweer. Hoewel het nog koud is, is het heerlijk in de zon. Ons viel op dat de vogeltjes zingen, het gras inmiddels een stuk groener is en er bomen zijn met frisgroene blaadjes. Het voorjaar lijkt nu echt begonnen!
Voordat we gingen wandelen, deed ik mijn wandelschoenen aan. Liz pakte haar schoenen, waarop ze comfortabel kan lopen. We strikten onze veters zorgvuldig. Zo bereidden we ons voor op onze wandeling. Wandelen is een thema geworden, merk ik. Ik doe het graag en het brengt rust. Het zijn momenten waarop God met me spreekt. Wandelen betekent ook dat je letterlijk rustig aan doet. Mijn leven is soms best hectisch. Dan lijk ik meer te rennen, dan te wandelen. Hoe is dat voor jou? Ben jij een hardloper of een wandelaar?
Kleren
Toen ik na de wandeling mijn laptop openklapte om mijn wekelijkse verhaal te schrijven, vroeg ik aan Harmanna: ‘Wat is het eerste woord waar je aan moet denken in relatie tot wat ik ga schrijven?’
Harmanna haar antwoord was kort. ‘Trouw’, zei ze. Liz – die tegenover me zat – keek me een beetje triomfantelijk glimlachend aan en zei: ‘𝘎𝘰𝘥 𝘸á𝘴 𝘵𝘳𝘰𝘶𝘸. 𝘉𝘪𝘫 𝘩𝘦𝘵 𝘷𝘰𝘭𝘬…’ Liz doelde op wat we even daarvoor, tijdens onze wandeling samen besproken hadden.
Liz en ik bespraken iets uit de Bijbel, wat ik zelf eerder vandaag ontvangen had. Het gaat hierom – Deuteronomium 29:5-6 HTB:
‘Veertig jaar lang heeft de Here u door de woestijn geleid zonder dat uw kleren versleten of uw sandalen kapot gingen! Hij liet niet toe dat u zich ergens vestigde om koren voor brood en druiven voor wijn te verbouwen omdat Hij u wilde laten voelen dat Hij het is die voor u heeft gezorgd.’
Stel je eens voor: Het volk Israël heeft een wandeling van 40 jaar achter de rug. Het moet een wonderlijke stoet zijn geweest. De stoet alleen al moet wel tientallen kilometers lang zijn geweest. Het ging immers om meer dan 600.000 mannen, de vrouwen en kinderen niet meegerekend. Dit kun je lezen in Exodus 12:37-38. Het gaat om ongeveer 2,5 miljoen mensen! Nu staat dit grote volk op het punt om het beloofde land binnen te gaan, nadat ze – door eigen toedoen – veertig jaar lang in de woestijn verbleven hebben.
God wil het veertig jaar eerder met het volk gesloten verbond vernieuwen. Het was het verbond dat Mozes van de Heer moest sluiten met de Israëlieten in het land Moab. Dit verbond was een extra verbond bij het verbond dat Hij bij de berg Horeb met hen had gesloten. Het verbond bestond uit een overeenkomst tussen God en de mensen: God zou de mensen zegenen. De mensen zouden God gehoorzaam zijn.
Dat dit laatste niet gelukt was, is duidelijk. Het volk liep niet voor niets veertig jaar lang in de woestijn rond. Ze hadden de reis vanuit Egypte ook in ongeveer 10 dagen kunnen volbrengen. Dat dit niet gebeurde, was het resultaat van ongehoorzaamheid en ontrouw. En God? Wat doet God? Wat zou jij gedaan hebben als jij God was? Ik zou gezegd hebben: ‘Zoek het lekker uit. Als je het dan zo goed weet; red je dan ook maar.’
God was anders. God is anders. God voorzag. God was trouw. Nadat God (door Mozes) het volk gewezen heeft op de grote wonderen en de tekenen die Hij had gedaan, maakt Hij het volk erop attent, dat de kleren die het volk droeg niet zijn versleten en de schoenen aan hun voeten niet kapot zijn gegaan. Hoe is dat mogelijk? Hoe kun je veertig jaar lang in kleding en op schoenen lopen, zonder dat deze slijten en kapotgaan? Dat is menselijk gezien onmogelijk. Maar niet bij God!
Het volk kon zich niet voorbereiden op deze decennialange wandeling. Ze konden hun wandelschoenen niet aan doen, zoals ik deed. Het was ook niet nodig. God voorzag het volk in Zijn trouw. Er was altijd voldoende te eten en te drinken. God gaf manna en water. De kleding bleef heel. De schoenen gingen niet kapot.
Sandalen
God voorzag toen in Zijn trouw. Dat is vandaag niet anders. God was, is en blijft dezelfde. De Bijbel staat vol met verzen, waaruit Zijn trouw en Zijn onveranderlijkheid blijkt.
Ik wil nog een voorbeeld over wandelen en schoenen delen. Het is een voorbeeld uit het Nieuwe Testament: Jezus staat op het punt Zijn leerlingen voor het eerst zelfstandig op pad te sturen. De leerlingen trokken al enige tijd samen met Jezus op. Ze hadden veel van Zijn wonderen gezien, Zijn onderwijs gehoord en Zijn toerusting voor de komende reis ontvangen. Nu stonden ze op het punt te vertrekken en het enige reisadvies wat Jezus hen meegeeft, is dit
– Mattheüs 10:9-10 HTB:
‘Neem geen geld mee, geen reistas met extra kleren en sandalen. Zelfs geen wandelstok. Want je zult krijgen wat je nodig hebt.’
Je hoeft geen tas in te pakken. Je hoeft geen geld mee te nemen. Je hoeft geen extra kleren of
nieuwe sandalen mee te nemen. Nee. Je zult krijgen, wat je nodig hebt. Jezus belooft dat in alles voorzien wordt. Net als het volk Israël gedurende de veertig jaar niets tekortkwam, zouden ook deze twaalf niets tekortkomen.
Als je de andere evangeliën leest over ‘de uitzending van de twaalf – zoals dit Bijbelverhaal wordt genoemd, dan lees je overal hetzelfde reisadvies: ‘Neem niets mee voor onderweg’. In het Marcus-evangelie staat wel dat de leerlingen hun sandalen zouden aan doen. Ze gingen wel voorbereid op pad. Sandalen gelden in onze wapenrusting als de bereidheid om het goede nieuws van de vrede met God aan de mensen te vertellen. Dat zijn onze sandalen.
God is niet veranderd. Jezus is niet veranderd. ‘Jezus Christus was, is en blijft voor altijd Dezelfde’ staat in Hebreeën 13:8. Jezus houdt van wandelaars. Hij rust ze toe en draagt ze op: ‘Neem niets mee voor onderweg.’
Lees je de evangeliën verder, dan kom je bij het moment dat de leerlingen zich opnieuw bij Jezus melden. Ze komen terug van hun reis. Ze zijn aan het einde gekomen van hun wandeling met een opdracht. Lees je daar dat ze iets tekort waren gekomen? Nee. Er staat het volgende – Marcus 6:30 HTB:
‘De apostelen die er door Jezus op uitgestuurd waren, kwamen terug. Zij vertelden Hem wat zij allemaal hadden gezegd en gedaan.’
Ze vertelden Jezus alles wat ze gedaan hadden en gezegd hebben. Dát is het resultaat van een wandeling met God; het resultaat van een wandeling onder Zijn trouw. Er wordt niets gezegd over dat ze iets tekort zijn gekomen. Zou het nu anders zijn? Nee. Want Jezus is niet veranderd. Hij was, is en blijft voor altijd Dezelfde. Jezus is trouw. Altijd.
Dus ja, Harmanna had gelijk. Het woord was raak. Het is zoals Liz zei: ‘God wás trouw.’ Dat gold toen en het geldt nu. Dat gold voor het volk Israël. Het gold voor de discipelen. Het geldt voor jou!
Zegen!
Tim Meijer
PS: Wil je nog meer mooie teksten lezen over trouw? Dit zijn mooie, bemoedigende teksten: 1 Thessalonicenzen 5:24, Hebreeën 10:23, 1 Korintiërs 1:9, 1 Korintiërs 10:13 en Psalm 138:8.