Archie groeide op als de zoon van een Amerikaanse vader en een Nederlandse moeder die elkaar in Israël hadden ontmoet. Archie’s moeder gaf zelfs in in Israël haar leven aan Jezus, nadat ze het evangelie hoorde van Jan Willem van der Hoeven, medeoprichter van de International Christian Embassy Jerusalem (ICEJ). Later trouwde Van der Hoeven het stel in Nederland. Hoewel geen van beiden van Joodse afkomst waren, ervoeren zowel Archie’s vader als zijn moeder dat God wilde dat ze in Israël zouden wonen en daar een gezin zouden stichten, om een zegen voor het Joodse volk te zijn. Ze werden hierbij geïnspireerd door Genesis 12:3, waar God Israël belooft: ‘Ik zal zegenen wie u zegenen.’ Het werd een van de belangrijkste levenslessen die het echtpaar hun kinderen meegaf.
Archie, die zijn vader die in het Amerikaanse leger bij de marine had gediend, altijd had bewonderd, combineerde zijn droom om zelf militair te worden, met het zegenen van het Joodse volk. Hij maakte het tot zijn doel om de top van de IDF (Israel Defense Forces) te bereiken. Nu dient hij als majoor in de IDF. Hij deelt over hoe hij, vanuit het perspectief om een zegen voor het Joodse volk te zijn, zijn leven riskeerde en zijn eenheden leidde om Israëli’s te redden en te beschermen op de verschrikkelijke dag van 7 oktober vorig jaar en tijdens de oorlog die volgde en nu nog steeds woedt. Ook benadrukt hij hoe het de roeping van elke gelovige is om krachtig met het Joodse volk te staan in deze tijd.
Archie: “Mijn ouders hebben me altijd meegegeven dat de reden dat we in Israël zijn is, om een zegen voor het Joodse volk te zijn. Ze zeiden dat het niet uitmaakte dat we zelf niet Joods zijn; we horen bij het volk. In de Bijbel staat dat niet-Joden die onder het Joodse volk wonen, deel van het volk zijn (Leviticus 19:34). Er zijn sleutelfiguren in de bijbelse geschiedenis die niet Joods waren, maar op de tamme olijfboom geënt werden, zoals bijvoorbeeld Ruth. Paulus zegt in Romeinen 11:24 dat wij, heidense gelovigen, takken zijn die op de tamme olijfboom zijn geënt. Dat is hoe ik opgroeide.”
Droom om militair te worden
“Als kind droomde ik er altijd van om op een dag militair te worden. Mijn vader had in het Amerikaanse leger bij de marine gediend en was een grote inspiratie voor mij. Toen ik mijn eerste oproep voor de IDF kreeg, was ik erg enthousiast en wilde ik de top bereiken en deel worden van de elite-eenheden.
Om de een of andere reden sloot God die deur echter voor mij. Ik mocht de basis try-out niet eens doen, wat opmerkelijk was, omdat de meeste jongens met mijn status dat wel mochten. In plaats daarvan mocht ik een try-out doen voor de parachutisten, waar ik vervolgens aangenomen werd. Van daaruit werkte ik mezelf op naar de elite-eenheid van de parachutisten. Tijdens mijn militaire dienst ervoer ik altijd Gods leiding.
Later meldde ik me aan voor de commandantenopleiding en daarna heb ik de officiersopleiding gedaan. Daarna diende ik 3 jaar als officier tijdens mijn verplichte militaire dienst. Na de verplichte dienst van 3 jaar heb ik nog 2,5 jaar gediend en bereikte ik de rang van luitenant.
In de tijd die volgde, meldde ik me aan als reservist en kreeg ik de rang van kapitein. Ik werd in een commandantseenheid als pelotonscommandant geplaatst. Een paar jaar lang diende ik pelotonscommandant en na het volgen van een compagniecommandantencursus werd ik gepromoveerd tot plaatsvervangend compagniecommandant. Uiteindelijk kreeg ik de rang van majoor.”
Voorafgaand aan de oorlog
“Tijdens mijn militaire dienst waren er niet veel gelovigen in het leger, maar ik ontmoette een aantal gelovigen in de messiaanse gemeenschap in Israël. Dat vond ik erg bemoedigend en ik bedacht me hoe mooi het zou zijn als we als gelovigen samen in het leger zouden kunnen dienen. Vanaf dat moment begon ik gelovigen te rekruteren voor mijn eenheid.
Ik zorgde ervoor dat ik in elk van mijn eenheden een gelovige had ingedeeld, zodat in al mijn eenheden minstens één lichtbaken was. Als compagniecommandant gaf dit mij hoop en zekerheid dat God met ons was en dat Hij ons zou beschermen.
Ik zorgde ervoor dat ik in elk van mijn eenheden een gelovige had ingedeeld, zodat in al mijn eenheden minstens één lichtbaken was.”
Op 10 september vorig jaar organiseerde ik een evenement voor mijn eenheden. Ik begon die dag met een speech waarin ik vertelde over zaken die ik voelde aankomen. Voor een deel was het logische redenatie, omdat ik de spanning in het land voelde toenemen en in het nieuws had gelezen over hoe Hamas en Hezbollah ons bedreigden, maar voor een deel waren het dingen die God sterk op mijn hart legde.
Ik vertelde dat we ons moesten voorbereiden op oorlog. Ik zei dat het anders zou zijn dan alle eerdere oorlogen en dat het zou beginnen met veel raketten. Ik waarschuwde hoe de vijand onze huizen zou infiltreren, dat het iets groots zou zijn en dat de strijd in onze huizen zou beginnen. Dit was één maand voor 7 oktober.”
7 oktober
“In het dorp waar ik woon, vlakbij Judea en Samaria, ben ik deel van een groep vrijwilligers die als eerstehulpteam dienen tijdens crises. Op 7 oktober belde degene die verantwoordelijk was voor alle beveiliging me om 7.30 uur ’s ochtends en vertelde me dat terroristen uit Gaza het land waren binnengevallen.
Ik wist nog niet hoe serieus de situatie was, maar trok onmiddellijk mijn uniform aan en nam contact op met mijn commandant. Hij gaf aan dat hij onderweg was naar de legerbasis en vroeg me contact op te nemen met de lagere commandanten. Ik organiseerde een Zoommeeting met mijn pelotonscommandanten en organiseerde alle soldaten. Om 11.00 uur kwamen we allen aan op de basis.
Om 16.30 uur vertrokken we volledig uitgerust en reden we naar de grens met Gaza. Het was erg donker. Er waren veel raketten in de lucht en we zagen veel lichamen langs de kant van de weg liggen. Overal lagen auto’s over de kop en ook zagen we auto’s in lichterlaaie staan. Het was een grote chaos. Ik had drie eenheden onder me en gaf hen verschillende missies. We waren niet deel van de eerste respons op de golven van terroristen, maar deden ons best om mensen te redden en te beschermen.
Overal lagen auto’s over de kop en ook zagen we auto’s in lichterlaaie staan. Het was een grote chaos. “
De volgende dag begonnen we met het opruimen van lichamen. Het was erg zwaar. Veel soldaten in mijn eenheden hielden hier PTSS aan over. Later evacueerden we gewonden en doden. We bleven daar tot 10 oktober. Die eerste vier dagen waren zo intens en shockerend. We waren er niet op voorbereid om lichamen van vrouwen en kinderen te evacueren. Verschrikkelijke dingen hebben we gezien. God heeft me echt geholpen om mijn eenheden bij elkaar te houden.”
De kracht van gebed
“Tijdens de eerste maanden van de oorlog kwamen we nauwelijks thuis. De meeste dagen waren we aan het vechten. Het was heel, heel intens. Ik had nooit tijd om mijn soldaten te verzamelen en met ze te bidden. De gevechten ging aan een stuk door. Daardoor kon ik ook zelden thuis bij mijn gezin zijn. Maar ik voelde me altijd omringd door gebed en ervoer sterk de kracht ervan. Ook al at ik niet goed en sliep ik zelden, God beschermde me op bovennatuurlijke manier en ik werd nooit ziek.
Ik geloof dat gebed onderdeel is van de strijd, want hoewel we met een fysieke oorlog te maken hebben, is er ook een geestelijke strijd gaande. Op 7 oktober kon ik die geestelijke strijd echt voelen. Er was zoveel angst. Het was enorm belangrijk voor mij om mijn soldaten continu te bemoedigen met hoop en hen te helpen zich volledig te richten op onze missie.
Er waren verschillende voorvallen waarbij ik duidelijk zag dat God mijn eenheden beschermde. We maakten mee dat bommen ontploften of raketten in de buurt neervielen, maar er niemand van mijn mannen gewond raakte. Een keer was het hele scherm aan de voorkant van een van mijn vrachtwagens aan stukken geblazen. Mijn chauffeur, die nog in de vrachtwagen zat, had geen schrammetje. Ik stond achter de vrachtwagen, maar mankeerde ook niets.”
Persoonlijk contact
Archie deelt hoe dankbaar hij is dat God hem en zijn eenheden beschermd heeft en niemand van zijn mannen tot nu toe is omgekomen tijdens de gevechten. “Als commandant is het heel erg moeilijk als je een militair verliest. Je worstelt met veel vragen, want als een militair om het leven komt, heeft dat in de meeste gevallen te maken met wat de commandant hem heeft opgedragen. De commandant heeft dus een enorme verantwoordelijkheid. Als hij een van zijn militairen verliest, is het ontzettend moeilijk om die pijn te verwerken.
Persoonlijk ken ik al mijn militairen bij naam. Ik weet waar ze wonen en wie hun familie is. Het is heel intiem, vooral als je bijna een jaar samen hebt gevochten. Persoonlijk contact is zo belangrijk. Maar het verlies van een militair is dan destemeer hartverscheurend. Gelukkig heb ik dit tot nu toe nog niet meegemaakt bij mijn eigen eenheden.
Wel was er een militair die aan het begin van de oorlog anderhalve maand onder mijn bevel stond. Later ging hij terug naar zijn eigen eenheid en na ongeveer twee maanden kwam hij om het leven. Omdat hij een tijdje deel was geweest van mijn eenheid, kende iedereen hem en hij was erg geliefd… Het was heel moeilijk om zo’n vriend te verliezen.
Er is veel pijn in ons leven. Iedereen heeft wel een goede vriend die is omgekomen. Vooral bij jongeren zie ik veel trauma.”
Ik heb ook andere vrienden verloren in de oorlog. Het is een pijn waar je mee moet leven en mee moet leren omgaan. Veel eenheden hebben soldaten verloren. Het is iets waar deze hele generatie mee moet leren leven. Er is veel pijn in ons leven. Iedereen heeft wel een goede vriend die is omgekomen. Vooral bij jongeren zie ik veel trauma.”
“De meeste soldaten die aan PTSS lijden, zijn de jongeren die eenzaam zijn en niets hebben om zich aan vast te houden. Ik weet bijvoorbeeld dat een van hen net zijn ouders is verloren. Een ander heeft helemaal geen familie en is niet getrouwd. Er zijn zoveel jongeren die eenzaam zijn en niets hebben om zich aan vast te houden. Veel van hen zinken weg in een depressie. Dit is een groot probleem waar echt gebed voor nodig is. Bid daarom niet alleen voor fysieke bescherming van onze militairen, maar ook voor bescherming op mentaal en emotioneel gebied.”
Roeping om Israël te zegenen
“Het is bijzonder om te zien hoe Archie, geïnspireerd door Genesis 12:3, zijn leven riskeert om het Joodse volk te beschermen. Het is een indringend voorbeeld van hoe wij als gelovigen allemaal geroepen zijn om Israël te zegenen.
Archie: “De roeping om het Joodse volk te zegenen is niet alleen een roeping voor mij of voor mijn familie, het is een roeping voor alle gelovigen over de hele wereld. Iedereen die in God gelooft, moet begrijpen dat het zijn/haar roeping is om Gods eerstgeborene te zegenen. Niet omdat Gods eerstgeborene beter zou zijn dan de rest, maar om de eenvoudige reden dat God Israël als Zijn eerstgeborene heeft uitgekozen.”
Archie moedigt gelovigen aan om Israël te zegenen op wat voor manier dan ook. “Zegenen betekent meer dan bijvoorbeeld alleen geld geven. Het betekent dat je doet wat voor goeds je ook maar kunt doen. Het is heel breed. Voor mij is Israël tot zegen zijn superbelangrijk. Hoewel ik Gods zegen in mijn eigen leven ervaar doordat ik Israël zegen, is de enige reden dat ik het doe, omdat ik in God geloof. En ik wil alle gelovigen aanmoedigen om hetzelfde te doen.”