NRC-columniste Rosanne Hertzberger vindt dat Nederland sinds de coronacrisis een kleuterklas is geworden van kinderen die zichzelf met elkaar vergelijken. Theaters vergelijken zichzelf met vliegtuigen, hockeyclubs met kroegen en sinds vorige week vergelijken kroegen zich weer met kerken, merkt ze.
“Het is makkelijk schelden op streng gereformeerden omdat ze nooit iets terug zeggen.” Desondanks verdienen ze volgens Hertzberger wel degelijk verdediging. “De redenen dat je wel met zijn allen naar de kerk mag en niet naar de kroeg zijn deels praktisch: in de kerk staan ze niet in elkaars oor te tetteren, zijn ze veelal nuchter en over het algemeen weinig aanrakerig.
Verder kunnen de protestants-christelijken de rest van Nederland nog heel wat leren over wettisch met omgangsregels omspringen. Kerkdiensten zijn niet of nauwelijks betrokken bij besmettingen.”
“In de grondwet hebben we extra vrijheden ingebouwd voor minderheden die iets anders geloven en op een andere manier hun leven willen leiden. Tolerantie noemen we het ook wel.”
Desondanks is er iets veel diepers volgens Hertzberger, waarom geloofsgemeenschappen een aparte status verdienen: de grondwet. Ze legt uit. “In de grondwet hebben we extra vrijheden ingebouwd voor minderheden die iets anders geloven en op een andere manier hun leven willen leiden. Tolerantie noemen we het ook wel.”
Grondwet
Ze vertelt dat juist in een tijd van een groeiende agnostische meerderheid, deze grondwet zo belangrijk is. “Ja, ideologische, politieke en religieuze gronden zijn belangrijker en diepgaander, essentiëler voor het leven, dan de behoefte een concert te bezoeken of bier te drinken.
En weet u, die grondwettelijke vrijheden (religie, meningsuiting, demonstreren) behoeven echt alleen verdediging wanneer er groepen zijn die er onhebbelijke dingen mee doen. Als iedereen de vrijheid van meningsuiting zou gebruiken om er alleen maar lieve aardige dingen mee te zeggen, had je er geen grondwetsartikel voor nodig.”
Jaloersmakend
De columniste merkt verder op dat de mensen, zoals die in Staphorst, zelfs ‘jaloersmakend’ zijn, omdat zij nog iets in hun leven hebben wat echt ‘heilig’ is en wat je niet zomaar aan de kant schuift.
“Alles bleek makkelijk af te zeggen in seculier Nederland: niets was heilig. Geen feestdag, geen concert, geen diner.”
“Alles bleek makkelijk af te zeggen in seculier Nederland: niets was heilig. Geen feestdag, geen concert, geen diner. Muziek was van ondergeschikt belang.” Dat is anders als het gaat om Staphorst, zegt ze. “Samen zitten, samen zingen, samen klonteren. In een bubbel met elkaar gewone dingen heilig maken.”
Klik hier om de hele column van Rosanne Hertzberger te lezen.