Biddend als nooit tevoren sta ik op het strand van Cyprus, terwijl ik aan de overkant van de zee een vuurgloed van raketten boven Israël zie. Zo snel we konden, zijn een vriendin en ik hierheen gereden, zodat we zo dicht mogelijk bij Israël voor het land op de bres kunnen staan in gebed. Mijn hart bonkt en tranen prikken achter mijn ogen. Zoveel vrienden heb ik nog maar een paar dagen achtergelaten toen ik Israël verliet. En nu zitten ze allemaal in schuilkelders. De langverwachte aanval van Iran is een feit.
Even eerder begon het, toen ik nog bij mijn vriendin op Cyprus in huis was. Raketmelding na raketmelding kwam binnen op mijn telefoon. Het hield niet meer op. Dit was extreem, zoveel meer dan ik de maanden daarvoor had gezien – toen ik zelf nog in Israël was. Toen al had ik me steeds voorbereid op een aanval van Iran.
Een aantal keren kwam toen het bericht: ‘Mogelijke aanval van Iran vannacht’. Soms liep ik dan de middag ervoor over straat met de gedachte: wat als morgen alles anders is..? Elke dag bracht ik heel bewust met God door, Hem vragend voor specifieke leiding en bescherming. En Hij gaf het. Vaak kreeg ik teksten als Psalm 140:8: ‘U beschermt mijn leven wanneer de oorlog uitbreekt.’
Ik had de knop omgezet in mijn gedachten: waar ik menselijkerwijs van het gevaar had willen vluchten, wist ik dat God me juist in deze tijd naar het land toe had gebracht. Ik was dus te midden van deze dreiging met een reden. Ik had ja tegen God gezegd en mijn hart erop voorbereid dat ik onder het Israëlische volk zou zijn wanneer een aanval van Iran zou komen.
Vuurgloed
Maar toen de aanval na drie maanden uitgebleven was en ik doorreisde naar Cyprus, had ik me er niet op voorbereid dat ik van een afstand toe moest kijken hoe de vuurgloed boven Israël oplaaide en al mijn vrienden onder vuur van de vijand lagen, zonder dat ik bij ze kon zijn. Het verscheurde mijn hart.
In een waas ging ik door mijn WhatsApp-lijst en appte ik al mijn vrienden achter elkaar. Ik denk dat ik nog nooit zo snel en zoveel mensen achter elkaar geappt heb. Bericht na bericht kreeg ik daarna binnen: ‘We zitten in de schuilkelder. We horen de sirenes en de raketten. Bedankt voor je gebed.’
Dit was onvoorstelbaar en voelde zo dichtbij. Ik zag al hun gezichten voor me, terwijl ik naar de overkant van de zee tuurde en de vuurgloed zag oplaaien. Christenvrienden, maar ook Orthodox Joodse vrienden en Islamitische Arabische vrienden. Ik had het liefst bij hen willen zijn.
Tegelijkertijd wist ik dat ik alles had gedaan wat ik kon. Langer dan drie maanden had ik niet kunnen blijven in verband met het verlopen van mijn visum. Vanaf het strand van Cyprus bad ik daarom voor bescherming en zegen over Israël.
Verweven
Een ding werd wel enorm duidelijk: Israël en het Joodse volk zijn niet langer abstracte begrippen voor mij. Het volk heeft een gezicht gekregen; de gezichten van mijn vrienden. Mijn hart is met het land en de mensen verweven. Het is te laat om nog een toeschouwer te zijn van de toenemende haat en aanvallen tegen hen. Wie hen raakt, raakt mij.
Terwijl ik mijn tranen bedwing daar op het strand van Cyprus, de raketmeldingen stoppen en de vuurgloed afneemt tot er nog maar een klein stipje over is, besef ik dat dit niet het einde is. Het is het begin van een grotere escalatie. Israël en het Joodse volk zullen onze steun in de nabije toekomst nog veel harder nodig gaan hebben.
Dat is waar ik mijn hart nu op voorbereid. En ik hoop velen met mij. Bid alsjeblieft voor de vrede van Jeruzalem. En vraag God wat je nog meer mag doen. Om Zijn volk en land te zegenen. Want wie hen aanraakt, raakt Zijn oogappel aan (Zacharia 2:8).