“Ik heb Joodse wortels en de familie van mijn vader is omgebracht in kampen. Mijn moeder overleed toen ik anderhalf was aan een erfelijke zeldzame bindweefselaandoening. Ze was toen zevenentwintig. Vader had daardoor helemaal niets met het geloof. Dat was de laatste strohalm van mensen, volgens hem. En geldklopperij.
Er speelde toen iets rond een bekende evangelische gemeente, daar hadden we het thuis over. En op het voortgezet onderwijs ook. Omdat ik er iets van wist, had ik er het hoogste woord over. Toen ik klaar was, zei iemand: Ik ga naar die gemeente. O, lekker is dat, dacht ik bij mezelf. Ik met m’n grote mond. Toen ben ik met dat meisje meegegaan. Ik begreep niet dat ze nooit verteld had dat het zo leuk was in de kerk. Die mensen waren allemaal zo blij. Ik snapte het niet, maar vond het wel mooi.”
Bepaald godsbesef
In haar vroege jeugd had Esther steeds vriendinnen die wel christen waren. “Ik had ook een bepaald godsbesef. Ik miste mijn moeder en wist daar niet goed raad mee. Daarom praatte ik tegen mijn moeder en toen zei een vriendinnetje: ‘Je kunt ook bidden, maar dat moet tegen God. Ik dacht: ik ga wel doen wat zij zegt.”
Een ander vriendinnetje vertelde Esther dat je overal kunt bidden. “Ik wist er echt helemaal niets van, dus ik dacht dat het op de fiets niet kon, omdat je dan je ogen niet dicht kan doen. ‘Nee, het kan ook met je ogen open’, vertelde dat vriendinnetje. Ik wilde wel een keer met haar naar de kerk. En ze zei: nee, dat kan niet, want we hebben avondmaal. Ik dacht: ja logisch, want ze hebben niet voor mij gekookt. Ik wist echt helemaal niets. Later toen ik tot bekering kreeg en ontdekte wat avondmaal is, vond ik het een gemiste kans van deze mensen dat ze me niet hebben uitgelegd wat het is en wie Jezus is.
Rare periode
Ik stond helemaal open, geloof is voor een kind een simpel iets. Stapje voor stapje ben ik een beetje gegroeid door al die ervarinkjes. Toen ik achttien was, ging ik op mezelf wonen. Het ging helemaal niet goed met mij. Het was een rare periode. Ik wilde naar de kunstacademie, maar werd daar niet aangenomen. De relatie met mijn vriendje ging uit. Mijn tiendaagse rijcursus ging niet goed, ik slaagde niet in een keer. En in mijn jeugd waren dingen gebeurd die niet zo fijn waren. Ik was wel depressief te noemen. Ik was niet voor het geluk geboren en ik denk dat ik maar dood wil, was mijn gedachte. Maar ik wilde ook reizen. En ik ben praktisch aangelegd en bedacht dat ik daarna altijd nog uit het leven kon stappen.”
Esther reist op haar negentiende naar India. “En daar, in een land vol hindoetempels en moskeeën, had ik een ontmoeting met Jezus. In mijn slaapkamer. In New Dehli was ik vrij snel ziek geworden van het eten, echt behoorlijk ziek. Ik lag daar in mijn bed en op een gegeven moment was Jezus er gewoon voor mij. Je kunt hebben dat Hij letterlijk verschijnt, maar dat was het niet. Hij was er voor mij, in die kamer. Ik heb geen beeld van hoe Hij er uitziet, maar ik had vrede en maakte de keuze om met Hem verder te gaan.”
Het is in de jaren tachtig. Esther stuurt de vriendin met wie ze jaren eerder naar de evangelische gemeente is geweest, een kaart. “Als ik terugkom over zes weken, wil je me dan laten weten naar welke diensten ik kan? Ik had wel door dat ik ergens naar toe moest.” Ze laat zich ook dopen.
Christelijke datingsite
Haar man Koen ontmoet ze via een christelijke datingsite. “Een vriendin vond dat ik dat maar moest doen en had een account voor me aangemaakt. Ik dacht: ik zet mezelf niet in de uitverkoop, doe niet zo gek. Maar uiteindelijk heb ik zo de liefde van mijn leven ontmoet, het was dus wel een goede zet.”
Koen is traditioneel christelijk opgevoed. Samen gaan ze lange tijd naar een evangelische gemeente. In coronatijd raken Koen en Esther kerkloos. Over de reden wil Esther niet uitweiden, dat vindt ze niet opbouwend. “Mijn man kreeg een woord van God en zei tegen mij: ik denk dat we een huisgemeente moeten starten. Een dag later kregen we een mailtje met een uitnodig voor een training over ‘hoe start je een huiskerk?’
Geestelijke dekking
We zijn die training van tien weken gaan volgen. Omdat we een tijdje niet bij een kerk waren, waren we wat minder vurig geworden, maar door de training werden we volledig aangevuurd. Het was de visie om een beweging van huiskerken te starten, maar dat liep wat anders. De bediening waar de training onder viel, viel weg. We wilden wel een geestelijke dekking hebben. Op een heel bijzondere manier zijn we toen terechtgekomen bij House of Miracles. We zaten bij een seminar van hen over bevrijding. We zaten daar, keken elkaar aan en dachten: dit is het! We ervoeren zo enorm dat dit de plek is waar God ons wil hebben.”
Toen is het begonnen, lacht Esther. “Vanaf dat moment zijn we heel erg gegroeid. We zijn echt gediscipeld om te doen wat in Handelingen staat. Jezus vertelde hoe Hij de dingen wilde hebben, liet zien hoe het moest en liet Zijn leerlingen het na doen. Dit is ook het principe van House of Miracles: discipelen. In de meeste kerken gebeurt dit niet. Je luistert naar mensen op het podium, ontvangt, maar kunt het niet meteen in praktijk brengen. Tijdens de trainingen werden we meteen geactiveerd door te oefenen. Predik het evangelie, leg je handen op zieken, drijf demonen uit. Dit is voor iedereen, niet alleen voor iemand op het podium.”
Super powerful
Samen met een een goede vriendin, Nelleke, starten Koen en Esther een huiskerk in Barendrecht. “Het is super powerful wat je ziet gebeuren. Mensen komen schuchter binnen. In een mum van tijd zijn ze bevrijd, gediscipeld en gaan zelf in Zijn kracht wandelen. Dat is echt de kracht van huisgemeentes. We zijn er zo enthousiast over.”
Huiskerken bestaan ongeveer uit tien personen. “Dan kun je iedereen goed in het oog houden en zien wat mensen nodig hebben om bij Jezus te komen.” De groep bestaat nu uit gemiddeld vijftien mensen en de verwachting is dat binnenkort drie of vier uit de huiskerk in Barendrecht een eigen huiskerk starten. “Het is niet de bedoeling om mensen aan ons te koppelen, maar aan Jezus en dat ze doen wat Hij deed. Door steeds weer nieuwe huiskerken te starten, breidt het aantal zich uit als een olievlek. De visie is dat in elke buurt en wijk een huisgemeente zal zijn en dat mensen in nood daar aan kunnen kloppen. Voor gebed of voor praktische dingen. We willen echt Gods handen en voeten zijn, in de meest pure zijn. Dat is hoe het bij ons is gegaan.”
Breid uit
Koen en Esther hadden niet zo’n groot huis en vroegen zich af hoe ze het moesten doen als er veel mensen komen. God sprak door Jesaja 54:2. Maak uw huis groter, bouw er stukken bij aan, breid uw huis uit. In andere vertalingen staat: zet je pinnen wijduit. “En als de Heer spreekt, gaan we het doen. We hebben dezelfde dag nog een aannemer gebeld. Met de uitbouw hebben weleens zevenentwintig mensen in de kamer gezeten, dat had eerst niet gekund.
Er zijn al veel mensen hersteld in het huis van Koen en Esther. “Een vrouw van in de twintig die al vijf of zes keer was opgenomen vanwege zelfmoordpogingen. Ze is gedoopt en bevrijd. Ook is er herstel in huwelijken als je mensen laat zien hoe God het huwelijk bedoelt. Ook is een vrouw bevrijd van demonen die haar ’s nachts aanvielen. De Heilige Geest leidde me. Ik sprak haar aan op de markt en ze is naar de huiskerk gekomen. Als de Heer spreekt, moet je gewoon gaan, er zit bij mij geen rem meer op. In het begin baden we altijd: Heer, we willen meer vrijmoedigheid, nu grapt mijn man: doe alsjeblieft niet meer vrijmoedigheid.”