De problemen van intersekse personen moeten niet misbruikt worden om een ideologische visie op het geslacht te promoten in het onderwijs. Geslacht is voor bijna alle mensen een gegeven, geen keuze. Daarom is het lesmateriaal van Rutgers waarin gesteld wordt dat intersekse een reguliere geslachtelijke variatie is, ondeugdelijk.
Dat stellen SGP en ChristenUnie in schriftelijke vragen aan de ministers van Engelshoven van Onderwijs en Van Ark van Medische Zorg. De kamerleden Bisschop en Bruins vinden dat het lesmateriaal dat Rutgers op scholen aanbiedt over seksuele vorming meer met ideologie te maken heeft dan met de realiteit. Ze verwijzen daarbij naar wetenschappelijke studies en medisch specialisten die stellen dat intersekse een zeldzame uitzondering is. Zelfs de belangenvereniging van intersekse personen spreekt van een ‘aandoening’.
Bisschop en Bruins vinden dat de worsteling die intersekse personen hebben aandacht verdienen en serieus moeten worden genomen. Maar dat mag niet betekenen dat kinderen op scholen de suggestie meekrijgen dat alle variaties veelvoorkomend zijn en dat ze zelf kunnen of moeten kiezen uit een reeks van geslachten.
“Maar dat mag niet betekenen dat kinderen op scholen de suggestie meekrijgen dat alle variaties veelvoorkomend zijn en dat ze zelf kunnen of moeten kiezen uit een reeks van geslachten.”
SGP en CU willen ook dat de regering onderzoek doet naar de toename van de aanvragen voor genderzorg door kinderen sinds 2013, dit naar aanleiding van zorgen die medisch specialisten hebben geuit.
Groot-Brittannië
In Groot-Brittannië heeft het gebrek aan wetenschappelijke onderbouwing inmiddels geleid tot een verbod op geslachtsveranderende hormonen aan jongeren. Thomas Steensma van het Center of Expertise on Gender Dysphoria aan Amsterdam UMC beaamt: “Er is wel echt meer onderzoek nodig, en heel nodig ook”, zegt hij tegenover het AD.
“Want waar komt de grote stroom kinderen vandaan die zich sinds 2013 plots aanmeldt voor transgenderzorg? En hoe is de kwaliteit van leven voor deze groep, lang na de geslachtsverandering? Op die vragen is geen antwoord.” En dat er moet wel komen, menen Steensma en zijn collega’s uit Nijmegen.