Jolijn Rovers (19) ging met haar ouders naar de Protestantse Kerk in Nederland, maar het geloof deed haar niet zoveel. Nadat ze steeds meer twijfelde, geloofde ze nauwelijks nog. Totdat ze met haar vriend – die wel christelijk was – naar een christelijk kamp ging. Vrij plotseling stak ze haar hand op om een keuze te maken voor Jezus. “Toen hoorde ik God plotseling zeggen: ‘Ik ben trots op je’, dat was zo bijzonder.” In dit artikel vertelt Jolijn hoe God haar leven heeft veranderd.
Ze vertelt: “Ik ben Jolijn Rovers, negentien jaar oud en ik ben een kind van God. Iets waarvan ik tien jaar geleden niet had gedacht dat ik dit zou zeggen. Tien jaar geleden ging ik elke zondag met mijn ouders mee naar een Protestantse Kerk in Nederland. Zij hebben mij het christelijke geloof meegegeven.”
“Hoe ouder ik werd, hoe meer ik ging twijfelen over het bestaan van überhaupt meer dan het leven.”
“Zonder hen zou ik überhaupt nooit weten dat er een God zou bestaan. Ze hebben oprecht hun best gedaan om mij elke zondag mee te nemen. Hoe ouder ik werd, hoe meer ik ging twijfelen over het bestaan van überhaupt meer dan het leven.”
Perfectionistisch
Jolijn vertelt dat ze een echte denker is. “Dit houdt in dat ik alles tot in de puntjes wil uitstippelen en alle mogelijkheden af wil gaan. Mijn perfectionistische inslag heeft voordelen en ik beschouw dit als positief. Een nadeel is echter dat mijn gedachten nooit stilstaan.”
“Op mijn twaalfde ging ik naar de middelbare school en moest ik nieuwe vrienden maken. Dit waren geen christelijke vrienden. Behalve één vriendin die, ondanks dat we elkaar niet vaak spraken (soms jaren niet), altijd contact met mij zocht. Echter, ik had in de eerste klas dus voornamelijk vrienden die niet christelijk waren en zo ben ik vijf jaar lang gewoon mijn gang gegaan.”
Toch kwam elke keer weer de vraag op in haar hoofd of er meer is in het leven. “Telkens en telkens weer. Nog steeds ging ik naar de Protestantse Kerk in Nederland. Hier vond ik eigenlijk eerlijk gezegd voor mij persoonlijk vrij weinig. Ik had voor mezelf het beeld ontwikkeld dat God een man is die met een vinger wijst zo van: ‘Dat, dat en dit mag je niet doen.'”
“Ik had het beeld voor mezelf ontwikkeld dat God een man is die met een vinger wijst van ‘dat, dat en dit mag je niet doen.'”
Evangelische kerk
“Die christelijke vriendin vroeg mij op een gegeven moment voor ongeveer de twintigste keer mee naar de kerkdienst in een evangelische kerk. Twee jaar geleden besloot ik dit toch te doen. Het voelde heel raar en fijn. Ik besloot toen eens per maand te gaan. Maar dat kon ik niet opbrengen. Een half jaar later nodigde die vriendin mij uit om mee te gaan naar de jeugd. Daar kwamen op vrijdagavond jongeren die op de middelbare school zitten bij elkaar. Ik ging mee en ontmoette er mijn huidige vriend.”
“Hij was in tegenstelling tot mij heel erg met het geloof bezig. Ondanks dit verschil in beleving vertelde mijn vriend mij later dat hij op God vertrouwde dat ik tot geloof zou komen. Dat getuigde best wel van een groot geloof, al zeg ik het zelf. Sindsdien ging ik wél elke maand naar deze evangelische kerk en soms zelfs vaker. Mijn geloof begon te groeien.”
Jeugdkamp
Totdat Jolijn meeging met het NJI-kamp, een jeugdkamp van de Kerk van de Nazarener. Dit kamp bestaat uit een weekend waarin tieners sport, spel en geloof combineren. “Ondanks de superdrukke tijd op school ging ik wel, omdat ik ergens een gedachte kreeg dat het goed zou zijn. Ik wilde de volgende stap zetten: me ‘oriënteren’ op het christelijke geloof, nadat ik documentaires en informatie had opgezocht over andere geloofsovertuigingen. Op dat moment neigde ik erg naar het boeddhisme.”
“Zaterdagavond preekte mijn neef en daarom vond ik het al helemaal tof dat ik erbij mocht zijn. Hij had het erover dat God op nummer één moet staan, want God is voor eeuwig. Er werd gevraagd je hand op te steken als je God een hogere positie in je leven wilde geven.
“Ik wilde m’n hand wel opsteken, maar durfde dit niet goed. Ik had buikpijn en begon te trillen en ik kreeg zweethanden.”
“Ik hield toen al helemaal niet van opvallen of in het middelpunt staan, maar ik wilde God wel beter leren kennen. Hij stond toen op nummer tien. Als het niet lager is. Eerst m’n vader, m’n moeder, mijn vriend, vrienden, familie, zuurstof, voedsel, mijn kat etc. Ik wilde m’n hand wel opsteken, maar durfde dit niet goed. Ik had buikpijn en begon te trillen en ik kreeg zweethanden. Opeens gebeurde het uit het niets dat ik mijn hand in de lucht stak.”
“Toen was er een stem in m’n hoofd: ‘Ik ben trots op je!’ Dit was mijn eerste ontmoeting met God. Hij bestaat! God bestaat en Hij praatte tegen mij! Hij is echt en is bij mij! Hierdoor kreeg ik bevestiging dat alles goed was en ik het goed deed. Mijn perfectionisme mag er zijn en God wil het juist gebruiken.”
“Sindsdien heb ik de Alpha Cursus gedaan, ben ik naar Opwekking geweest en momenteel doe ik Rotsvast en dat is een Bijbelschool. Op deze school mag ik volgend jaar leider zijn. Heel veel wonderen heb ik mogen voelen en zien. Ik ben er helemaal van overtuigd dat Jezus bestaat en het moment is gekomen dat ik in deze gedachte wil gaan staan door mijn leven volledig aan Jezus te geven.”
“Toen was er een stem in m’n hoofd: ‘Ik ben trots op je!’ Dit was mijn eerste ontmoeting met God.”
“Ik weet nu dat God bestaat en ik houd van Hem. Nog belangrijker: Hij houdt ook van mij en van jou! Hij was al die tijd bij mij en zal er altijd zijn. Mijn levensdoel is het verkondigen van het Evangelie en het laten weten dat Jezus bestaat. Ik wil anderen bij Hem brengen, vanuit de Heilige Geest die door mij heen werkt. Dit gevoel is gigantisch warm, liefdevol en dat gun ik iedereen!”