In ons huis staat een groot #kruis. Een echt kruis. Het staat op de schoorsteenmantel en is een paar maand geleden gemaakt door onze dochter Liz. Met een klein beetje technische hulp van mij.
𝘖𝘷𝘦𝘳 𝘩𝘦𝘵 𝘬𝘳𝘶𝘪𝘴: 𝘏𝘦𝘵 𝘪𝘴 𝘨𝘦𝘮𝘢𝘢𝘬𝘵 𝘷𝘢𝘯 𝘵𝘸𝘦𝘦 𝘣𝘢𝘭𝘬𝘦𝘯, 𝘵𝘸𝘦𝘦 𝘱𝘭𝘢𝘯𝘬𝘦𝘯. 𝘋𝘢𝘢𝘳𝘰𝘱 𝘩𝘦𝘦𝘧𝘵 𝘓𝘪𝘻 𝘴𝘵𝘶𝘬𝘫𝘦𝘴 𝘢𝘧𝘷𝘢𝘭𝘩𝘰𝘶𝘵 – 𝘷𝘢𝘯 𝘦𝘦𝘯 𝘧𝘪𝘨𝘶𝘶𝘳𝘻𝘢𝘢𝘨-𝘱𝘳𝘰𝘫𝘦𝘤𝘵 𝘷𝘢𝘯 𝘩𝘢𝘢𝘳 𝘣𝘳𝘰𝘦𝘳 𝘊𝘩𝘳𝘪𝘴 – 𝘨𝘦𝘱𝘭𝘢𝘬𝘵. 𝘈𝘭𝘭𝘦 𝘢𝘧𝘷𝘢𝘭𝘴𝘵𝘶𝘬𝘫𝘦𝘴 𝘩𝘦𝘣𝘣𝘦𝘯 𝘦𝘦𝘯 𝘶𝘯𝘪𝘦𝘬𝘦 𝘷𝘰𝘳𝘮 𝘥𝘰𝘰𝘳 𝘩𝘦𝘵 𝘻𝘢𝘨𝘦𝘯 𝘦𝘯 𝘷𝘦𝘳𝘴𝘤𝘩𝘪𝘭𝘭𝘦𝘯𝘥𝘦 𝘬𝘭𝘦𝘶𝘳𝘦𝘯. 𝘓𝘪𝘻 𝘨𝘢𝘧 𝘻𝘦 𝘥𝘪𝘦 𝘬𝘭𝘦𝘶𝘳. 𝘌𝘳 𝘪𝘴 éé𝘯 𝘬𝘭𝘦𝘪𝘯 𝘳𝘰𝘰𝘥 𝘴𝘵𝘶𝘬𝘫𝘦. 𝘋𝘢𝘵 𝘻𝘪𝘵 𝘣𝘰𝘷𝘦𝘯𝘢𝘢𝘯. 𝘏𝘦𝘵 𝘪𝘴 𝘦𝘦𝘯 𝘱𝘳𝘢𝘤𝘩𝘵𝘪𝘨, 𝘷𝘦𝘦𝘭𝘬𝘭𝘦𝘶𝘳𝘪𝘨 𝘬𝘳𝘶𝘪𝘴.
Keuze
Een kruis in huis. Het is niet zoals het gezegde zegt: ‘𝘐𝘦𝘥𝘦𝘳 𝘩𝘶𝘪𝘴𝘫𝘦 𝘩𝘦𝘦𝘧𝘵 𝘻’𝘯 𝘬𝘳𝘶𝘪𝘴𝘫𝘦.’ Het betekent zoiets als ieder huis, gezin of iedere familie kent zijn eigen narigheid. Sterker nog: Dit gezegde is niet van toepassing. Niet op ons huis. Niet op ons kruis. Ons kruis is een beeld van Jezus. Jezus woont in ons huis. Ons huis is Jezus’ huis.
Ik wil je graag uitleggen waarom. Toen ik nadacht over het onderwerp voor deze keer, moest ik denken aan verschillende gebeurtenissen in het oude testament. Verhalen die in verbinding staan met een huis, met Jezus en de inwoners van het huis.
Als Jozua aan het eind van zijn leven – hij was toen 110 jaar oud – het volk Israël toespreekt, dan herhaalt hij alles wat God voor het volk heeft gedaan. Het zijn de woorden van God zelf, die hij spreekt. Vervolgens doet Jozua een oproep en sluit af met een keuze – Jozua 24:14-15 HTB:
‘‘𝘏𝘦𝘣 𝘥𝘢𝘢𝘳𝘰𝘮 𝘥𝘪𝘦𝘱 𝘰𝘯𝘵𝘻𝘢𝘨 𝘷𝘰𝘰𝘳 𝘥𝘦 𝘏𝘦𝘳𝘦 𝘦𝘯 𝘥𝘪𝘦𝘯 𝘏𝘦𝘮 𝘰𝘱𝘳𝘦𝘤𝘩𝘵 𝘦𝘯 𝘵𝘳𝘰𝘶𝘸. 𝘋𝘰𝘦 𝘥𝘦 𝘢𝘧𝘨𝘰𝘥𝘴𝘣𝘦𝘦𝘭𝘥𝘦𝘯 𝘥𝘪𝘦 𝘶𝘸 𝘷𝘰𝘰𝘳𝘰𝘶𝘥𝘦𝘳𝘴 𝘢𝘢𝘯 𝘥𝘦 𝘌𝘶𝘧𝘳𝘢𝘢𝘵 𝘦𝘯 𝘪𝘯 𝘌𝘨𝘺𝘱𝘵𝘦 𝘷𝘦𝘳𝘦𝘦𝘳𝘥𝘦𝘯, 𝘷𝘰𝘰𝘳 𝘢𝘭𝘵𝘪𝘫𝘥 𝘸𝘦𝘨. 𝘈𝘢𝘯𝘣𝘪𝘥 𝘢𝘭𝘭𝘦𝘦𝘯 𝘥𝘦 𝘏𝘦𝘳𝘦. 𝘔𝘢𝘢𝘳 𝘢𝘭𝘴 𝘶 𝘥𝘦 𝘏𝘦𝘳𝘦 𝘯𝘪𝘦𝘵 𝘸𝘪𝘭𝘵 𝘨𝘦𝘩𝘰𝘰𝘳𝘻𝘢𝘮𝘦𝘯, 𝘣𝘦𝘴𝘭𝘶𝘪𝘵 𝘥𝘢𝘯 𝘷𝘢𝘯𝘥𝘢𝘢𝘨 𝘯𝘰𝘨 𝘸𝘪𝘦 𝘶 𝘸𝘦𝘭 𝘸𝘪𝘭𝘵 𝘨𝘦𝘩𝘰𝘰𝘳𝘻𝘢𝘮𝘦𝘯. 𝘡𝘶𝘭𝘭𝘦𝘯 𝘥𝘢𝘵 𝘥𝘦 𝘨𝘰𝘥𝘦𝘯 𝘷𝘢𝘯 𝘶𝘸 𝘷𝘰𝘰𝘳𝘰𝘶𝘥𝘦𝘳𝘴 𝘢𝘢𝘯 𝘥𝘦 𝘰𝘷𝘦𝘳𝘻𝘪𝘫𝘥𝘦 𝘷𝘢𝘯 𝘥𝘦 𝘌𝘶𝘧𝘳𝘢𝘢𝘵 𝘻𝘪𝘫𝘯 𝘰𝘧 𝘥𝘦 𝘨𝘰𝘥𝘦𝘯 𝘷𝘢𝘯 𝘥𝘦 𝘈𝘮𝘰𝘳𝘪𝘦𝘵𝘦𝘯 𝘪𝘯 𝘥𝘪𝘵 𝘭𝘢𝘯𝘥? 𝘔𝘢𝘢𝘳 𝘪𝘬 𝘦𝘯 𝘮𝘪𝘫𝘯 𝘨𝘦𝘻𝘪𝘯, 𝘸𝘪𝘫 𝘻𝘶𝘭𝘭𝘦𝘯 𝘥𝘦 𝘏𝘦𝘳𝘦 𝘥𝘪𝘦𝘯𝘦𝘯.’’
De oproep met opdracht is tweeledig: Ruim je huis op. Dien de Heer. Met andere woorden: In een huis waar de Heer is, is geen ruimte voor afgoden. Je kunt het ook omdraaien: Daar waar afgoden zijn, kan de Here niet zijn. Jozua sluit af met de woorden: ‘𝘐𝘬 𝘦𝘯 𝘮𝘪𝘫𝘯 𝘩𝘶𝘪𝘴; 𝘸𝘪𝘫 𝘻𝘶𝘭𝘭𝘦𝘯 𝘥𝘦 𝘏𝘦𝘳𝘦 𝘥𝘪𝘦𝘯𝘦𝘯.’ Jozua had zijn keus gemaakt, zijn huis opgeruimd en de Here centraal gesteld.
Harmanna en ik deden hetzelfde. We doorliepen deze drie stappen. Als eerste maakten we diezelfde keuze: ‘𝘞𝘪𝘫 𝘦𝘯 𝘰𝘯𝘻𝘦 𝘬𝘪𝘯𝘥𝘦𝘳𝘦𝘯 𝘻𝘶𝘭𝘭𝘦𝘯 𝘥𝘦 𝘏𝘦𝘦𝘳 𝘥𝘪𝘦𝘯𝘦𝘯!’ En ja, we hebben ons huis opgeruimd. We deden afgoden en andere dingen uit ons leven weg. En tot slot stelden we Jezus centraal in ons huis. Dit is het veelkleurige kruis in ons huis.
𝗠𝗮𝗴 𝗶𝗸 𝗷𝗼𝘂 𝘂𝗶𝘁𝗱𝗮𝗴𝗲𝗻 𝗵𝗲𝘁𝘇𝗲𝗹𝗳𝗱𝗲 𝘁𝗲 𝗱𝗼𝗲𝗻? 𝟭) 𝗠𝗮𝗮𝗸 𝗱𝗲 𝗸𝗲𝘂𝘇𝗲; 𝟮) 𝗥𝘂𝗶𝗺 𝗷𝗲 𝗵𝘂𝗶𝘀 𝗼𝗽 𝗲𝗻 𝟯) 𝗦𝘁𝗲𝗹 𝗝𝗲𝘇𝘂𝘀 𝗰𝗲𝗻𝘁𝗿𝗮𝗮𝗹.
Dit is van toepassing op je persoonlijke leven, je huis en je gezin. De stappen zijn hetzelfde.
Zegen
Kijk ik naar ons huis, naar ons gezin dan kan ik concluderen: Dit stappenplan leidt tot zegen! Het is een bewust proces: 1) Het weloverwogen kiezen voor een leven met Jezus; 2) het echt graag willen opruimen van ons leven en ons huis en 3) Jezus keer op keer uitnodigen en centraal stellen in ons huis.
Gisteren las ik een prachtig, veelzeggend zinnetje in een Bijbelgedeelte dat ik las. Het is een verhaal over de ark van het verbond. Niet de ark van Noach, maar de ark die in het Heilige der Heilige van de tabernakel en later de tempel stond. De ark is een beeld van de Here Jezus. De ark stond in de tijd van Samuël en David op verschillende plaatsen.
Van Samuël lees je dat hij in zijn kinderjaren overnachtte naast de ark. Dat kun je lezen in 1 Samuël 3:3. De tabernakel en de ark bevonden zich toen in Silo. Het dicht bij de ark zijn bracht zegen in het leven van de jonge Samuël. Hij groeide dicht bij de Here op was een dienaar van de Here en was als één van de priesters. En er staat nog iets over hem geschreven – 1 Samuël 2:26 HTB:
‘𝘋𝘦 𝘫𝘰𝘯𝘨𝘦 𝘚𝘢𝘮𝘶ë𝘭 𝘨𝘳𝘰𝘦𝘪𝘥𝘦 𝘰𝘱 𝘦𝘯 𝘸𝘢𝘴 𝘨𝘦𝘭𝘪𝘦𝘧𝘥, 𝘻𝘰𝘸𝘦𝘭 𝘣𝘪𝘫 𝘥𝘦 𝘏𝘦𝘳𝘦 𝘢𝘭𝘴 𝘣𝘪𝘫 𝘥𝘦 𝘮𝘦𝘯𝘴𝘦𝘯.’
Zie je? De keuzes van Samuël brachten hem zegen! God en de mensen hielden van hem. Ik houd van zulke Bijbelverzen. Ze geven zoveel context en lading aan een verhaal.
Kort hierna werd de ark buitgemaakt door de Filistijnen. Zij plaatsen de ark (het beeld van Jezus) in hun eigen midden. Sterker nog: Ze plaatsten de ark als trofee tussen de afgoden in hun eigen tempel, de tempel van de afgod (hun oppergod) Dagon, in de stad Asdod. Het afgodsbeeld viel twee keer voor de ark. En het volk werd getroffen door een straf van God.
Waarom is dat? Ze voldeden niet aan het stappenplan. Ze maakten geen bewuste keuze en ruimden hun huis en leefomgeving niet op. Integendeel. Daar rust geen zegen op. De Filistijnen zaten echt met de ark in hun maag. In plaats dat ze andere keuzes maakten, wilden ze heel graag af van de ark en stuurden haar terug naar Israël. Uiteindelijk kwam de ark terecht in het huis van de leviet Abinadab. Daar bleef de ark 20 (!) jaar – 1 Samuël 7:2-4 HTB:
‘𝘛𝘸𝘪𝘯𝘵𝘪𝘨 𝘫𝘢𝘢𝘳 𝘭𝘢𝘯𝘨 𝘣𝘭𝘦𝘦𝘧 𝘥𝘦 𝘢𝘳𝘬 𝘥𝘢𝘢𝘳. 𝘈𝘭 𝘥𝘪𝘦 𝘵𝘪𝘫𝘥 𝘣𝘦𝘬𝘭𝘢𝘢𝘨𝘥𝘦 𝘩𝘦𝘦𝘭 𝘐𝘴𝘳𝘢ë𝘭 𝘻𝘪𝘤𝘩, 𝘰𝘮𝘥𝘢𝘵 𝘥𝘦 𝘏𝘦𝘳𝘦 𝘩𝘦𝘵 𝘷𝘰𝘭𝘬 𝘬𝘦𝘯𝘯𝘦𝘭𝘪𝘫𝘬 𝘥𝘦 𝘳𝘶𝘨 𝘩𝘢𝘥 𝘵𝘰𝘦𝘨𝘦𝘬𝘦𝘦𝘳𝘥. 𝘕𝘢 𝘷𝘦𝘳𝘭𝘰𝘰𝘱 𝘷𝘢𝘯 𝘵𝘪𝘫𝘥 𝘻𝘦𝘪 𝘚𝘢𝘮𝘶ë𝘭 𝘵𝘦𝘨𝘦𝘯 𝘩𝘦𝘯: ‘𝘈𝘭𝘴 𝘶 𝘦𝘤𝘩𝘵 𝘷𝘢𝘯 𝘩𝘢𝘳𝘵𝘦 𝘵𝘰𝘵 𝘥𝘦 𝘏𝘦𝘳𝘦 𝘸𝘪𝘭𝘵 𝘵𝘦𝘳𝘶𝘨𝘬𝘦𝘳𝘦𝘯, 𝘷𝘦𝘳𝘸𝘪𝘫𝘥𝘦𝘳 𝘥𝘢𝘯 𝘶𝘸 𝘷𝘳𝘦𝘦𝘮𝘥𝘦 𝘨𝘰𝘥𝘦𝘯 𝘦𝘯 𝘥𝘦 𝘣𝘦𝘦𝘭𝘥𝘦𝘯 𝘷𝘢𝘯 𝘈𝘴𝘵𝘢𝘳𝘵𝘦. 𝘕𝘦𝘦𝘮 𝘶 𝘷𝘰𝘰𝘳 𝘢𝘭𝘭𝘦𝘦𝘯 𝘥𝘦 𝘏𝘦𝘳𝘦 𝘵𝘦 𝘨𝘦𝘩𝘰𝘰𝘳𝘻𝘢𝘮𝘦𝘯 𝘦𝘯 𝘏𝘦𝘮 𝘵𝘦 𝘥𝘪𝘦𝘯𝘦𝘯, 𝘥𝘢𝘯 𝘻𝘢𝘭 𝘏𝘪𝘫 𝘶 𝘷𝘢𝘯 𝘥𝘦 𝘍𝘪𝘭𝘪𝘴𝘵𝘪𝘫𝘯𝘦𝘯 𝘣𝘦𝘷𝘳𝘪𝘫𝘥𝘦𝘯.’ 𝘡𝘪𝘫 𝘭𝘶𝘪𝘴𝘵𝘦𝘳𝘥𝘦𝘯 𝘯𝘢𝘢𝘳 𝘚𝘢𝘮𝘶ë𝘭 𝘦𝘯 𝘷𝘦𝘳𝘯𝘪𝘦𝘵𝘪𝘨𝘥𝘦𝘯 𝘩𝘶𝘯 𝘣𝘦𝘦𝘭𝘥𝘦𝘯 𝘷𝘢𝘯 𝘉𝘢ä𝘭 𝘦𝘯 𝘈𝘴𝘵𝘢𝘳𝘵𝘦 𝘦𝘯 𝘥𝘪𝘦𝘯𝘥𝘦𝘯 𝘢𝘭𝘭𝘦𝘦𝘯 𝘥𝘦 𝘏𝘦𝘳𝘦.’
Het resultaat van deze keuze en opruimwerkzaamheden? Zegen. Er was vrede. Hoe was dat eigenlijk voor Abinadab? De Bijbel vertelt er niet veel over. Zou de ark een speciale plaats hebben gekregen? Of werd ze op zolder weggestopt? Voldeed Abinadab aan de drie stappen? Ik weet het niet.
Terug naar het veelzeggende zinnetje: Er gaan jaren voorbij. Uiteindelijk is David koning over heel Israël. Hij besluit in goed overleg met zijn oversten en medeleiders de ark naar Jeruzalem te halen. Dit gaat niet zonder slag of stoot. Uiteindelijk belandt de ark een aantal maanden in een ander huis, het huis van Obed-Edom. Dit bleef niet onopgemerkt – 2 Samuël 6:11 NBG51:
‘𝘌𝘯 𝘥𝘦 𝘢𝘳𝘬 𝘥𝘦𝘴 𝘏𝘦𝘳𝘦𝘯 𝘣𝘭𝘦𝘦𝘧 𝘥𝘳𝘪𝘦 𝘮𝘢𝘢𝘯𝘥𝘦𝘯 𝘪𝘯 𝘩𝘦𝘵 𝘩𝘶𝘪𝘴 𝘷𝘢𝘯 𝘥𝘦 𝘎𝘢𝘵𝘪𝘦𝘵 𝘖𝘣𝘦𝘥-𝘌𝘥𝘰𝘮, 𝘦𝘯 𝘥𝘦 𝘏𝘦𝘳𝘦 𝘻𝘦𝘨𝘦𝘯𝘥𝘦 𝘖𝘣𝘦𝘥-𝘌𝘥𝘰𝘮 𝘦𝘯 𝘻𝘪𝘫𝘯 𝘨𝘦𝘩𝘦𝘭𝘦 𝘩𝘶𝘪𝘴.’
Dit is het veelzeggende zinnetje: ‘de Here zegende Obed-Edom en zijn gehele huis.’ De Here zegende Obed-Edom en zijn hele gezin. Later in de Bijbel wordt dat nog eens herhaald, toen Obed-Edom zijn zonen als poortwachters werden aangesteld (1 Kronieken 26:4-5). Ja, de Here was goed voor Obed-Edom en zijn gezin, toen de ark in zijn huis was. Zijn huis was gezegend!
𝗗𝗶𝘁 𝗴𝗲𝗹𝗱𝘁 𝗼𝗼𝗸 𝘃𝗼𝗼𝗿 𝗼𝗻𝘀 𝗵𝘂𝗶𝘀. 𝗢𝗻𝘀 𝗵𝘂𝗶𝘀 𝗶𝘀 𝗴𝗲𝘇𝗲𝗴𝗲𝗻𝗱. 𝗢𝗻𝘀 𝗵𝘂𝗶𝘀𝗷𝗲 𝗵𝗲𝗲𝗳𝘁 𝗴𝗲𝗲𝗻 𝗸𝗿𝘂𝗶𝘀𝗷𝗲. 𝗢𝗻𝘀 𝗵𝘂𝗶𝘀 𝗵𝗲𝗲𝗳𝘁 𝗝𝗲𝘇𝘂𝘀. 𝗘𝗻 𝗷𝗼𝘂𝘄 𝗵𝘂𝗶𝘀?
Zegen!
Tim Meijer
Tim is man, vader, ondernemer, schrijver en spreker. Tim (1982) is getrouwd met Harmanna en vader van vier kinderen. Hij geeft samen met twee partners leiding aan drie bedrijven. Wekelijks deelt hij zijn gedachten en doet daarbij de Bijbel open. Op dit moment schrijft hij aan zijn eerste boek.