Tekst: Jan-Willem Meijer
Onlangs hadden we ongepland (van onze kant) een wonderlijke zondag in onze gemeente. Mijn broeder Jozo Nicolic met wie ik samen onze gemeente leid appte mij al vroeg in de ochtend. “Wat denk je dat er is gebeurd? Ik heb zo’n drukke maand vol werk voor God en nu heb ik mijn voet gebroken…” De vorige avond had Jozo gevoetbald met zijn zoontje en zich verstapt. De volgende ochtend kon hij absoluut niet meer op zijn voet staan. Hij vertelde vroeger hetzelfde te hebben meegemaakt, het voelde precies hetzelfde en toen was de voet op drie plaatsen gebroken. Jozo vertelde over dingen die hij voor de Heer mocht doen die maand en hij zei: “ik kan absoluut niet accepteren dat ik niet zou kunnen lopen.” Ik kreeg sterk op mijn hart om naar hem toe te komen en hem te zalven, ondanks dat bidden voor botten die weer aangroeien nog buiten mijn comfortzone ligt…
Toen ik binnen kwam hadden ze in het gezin al veel gebeden. De moeder van Jozo zat klaar om hem naar de eerste hulp te brengen maar we zouden eerst bidden. Ik trok voorzichtig Jozo zijn sok uit en smeerde er een flinke lik olie op. De voet was erg dik en blauw. Nog voor ik het eerste woord bad voelde ik al sterk Gods aanwezigheid. Ik proclameerde de woorden uit Jacobus 5:14 en 15, dat wanneer iemand ziek is hij de oudsten zal roepen om hem te zalven en het gelovig gebed zàl de lijder gezond maken! Ik begon te bidden dat de botten aan elkaar zouden groeien en de pezen en spieren terug zouden keren in de orde van God en dat de zwelling moest verdwijnen in de naam van Jezus. En, hoe wonderlijk… onder mijn handen begon de zwelling te krimpen en het blauwe trok weg. Jozo had gezegd dat hij geen teen kon bewegen, maar hij stond in geloof en probeerde onder het gebed zijn tenen te bewegen. In mijn handen voelde ik de voet allerlei kanten opgaan. Toen ik was uitgebeden stond Jozo op, en tot zijn verbazing voelde hij geen enkele pijn. De monden van alle gezinsleden hingen open toen Jozo de kamer op en neer begon te lopen. Hij had geen enkele last meer!
onder mijn handen begon de zwelling te krimpen en het blauwe trok weg. Jozo had gezegd dat hij geen teen kon bewegen, maar hij stond in geloof en probeerde onder het gebed zijn tenen te bewegen. In mijn handen voelde ik de voet allerlei kanten opgaan.
Doorbraken
Nu we zo’n doorbraak in genezing hadden gezien vroeg ik Jozo om voor mijn hooikoorts te bidden. Ik leed hier enorm aan, van kinds af aan. Die ochtend had ik twee uur lang verschrikkelijk zitten snotteren en was met een theedoek op schoot en een mondkapje voor mijn neus naar Jozo gereden. Jozo bad voor mij en ik kreeg een heel apart gevoel. Ik voelde hoe mijn neus en de buis van Eustachius erachter helemaal droog trokken. De rest van die dag ben ik veel buiten geweest, heb met de ramen van de auto open rond gereden en heb slechts een of twee keer geniest. In onze zondagdienst vertelden Jozo en ik onze getuigenissen en er was een bijzondere genade voor genezing aanwezig waardoor meerdere mensen genezing ontvingen. Toen echter begon de strijd…
In onze zondagdienst vertelden Jozo en ik onze getuigenissen en er was een bijzondere genade voor genezing aanwezig waardoor meerdere mensen genezing ontvingen.
Strijd in gedachten
Van jongs af aan was ik gewend dat het extreme pollenweer van dat moment voor mij een bedreiging is, en was ik gewend om hier op te anticiperen. Ik wilde in geloof staan en besloot geen medicatie en ook geen natuurlijke middelen te gebruiken. Maar net als bij Petrus die op Jezus’ woord op het water liep waren mijn hersens jarenlang getraind dat dit niet kon. Maandagavond had ik zin om een stukje te lopen en besloot door een parkzone te lopen waar het groen welig tierde en de warme wind van alles in het rond blies. Er woedde een strijd in mijn gedachten en ik moest mijzelf herhaaldelijk herinneren aan Gods beloften in zijn woord omtrent genezing.
Zo waren er die week meerdere momenten dat ik normaal de auto zou hebben genomen, alleen vanwege de pollen, en nu de fiets pakte. In mijzelf was die week veel bezig met het lied: “Lopen op het water.” De tekst gaat zo: “U leert me lopen op het water. De oceaan is weids en diep. U vraagt me alles los te laten, daar vind ik U en ik twijfel niet.” Ik zong het lied en bouwde mijn geloof op dat Jezus mij had genezen. Toch moest ik af en toe wel niezen. De intensiteit was misschien een paar procent van wat het was geweest maar het was niet geheel weg. Het lied gaat verder: “en als de golven overslaan, dan blijf ik hopen op uw naam.”
Geestelijke wapenrusting
Ook dat maakte ik mee. Die donderdag had ik een uitje waarbij we gingen buggy rijden, met 70 km/u door de natuur en alles wat daar zoal rond waaide. Ik had een mondkapje voor gedaan dat redelijk hielp maar mijn ogen hadden het verschrikkelijk zwaar. Misschien was het ongeloof van mij om het mondkapje voor te doen? De golven sloegen vrij hoog maar de volgende dag ging ik gewoon verder. In mijn gebedstijd bepaalde de Heer mij bij de geestelijke wapenrusting (Efeziërs 6) en ik bad: “Ik ben beschermd met het pantser van gerechtigheid door het offer van Jezus!” Ik sprak uit dat pollen geen bedreiging meer voor mij zijn, dat ik beschermd ben door Jezus Christus die mijn gerechtigheid is geworden, en dat ik door de Heilige Geest steeds meer geheiligd wordt in gerechtigheid en dat de vijand geen vat meer op mij heeft.
Wonder behouden
Inmiddels ligt deze “wonderlijke zondag” twee maanden achter ons. In deze zomer heb ik geleidelijk aan steeds minder lastige momenten gehad tot uiteindelijk minder dan één keer per week dat ik merk dat het begint te kriebelen in mijn neus. Dan bid ik een kort gebed en herinner mij eraan dat pollen geen bedreiging voor mij zijn en is de kriebel, laat staan niezen, ook daadwerkelijk weg! Een wonder ontvangen, bijvoorbeeld genezing of bevrijding is fantastisch maar ik heb geleerd dat we er ook in moeten wandelen om dit wonder te behouden. Deze strijd kan in onze gedachten enorm opspelen maar prijs God, met Jezus zijn wij meer dan overwinnaar!