In het Nieuwe Testament krijgen we de indruk dat het leven van de eerste gemeente vol was van profeteren:
- “Nu waren er te Antiochië in de gemeente aldaar profeten en leraars…” (Hand. 13:1).
- “Want gij kunt allen één voor één profeteren, opdat allen lering en allen opwekking erdoor ontvangen” (1 Kor. 14:31).
- “Veronachtzaam de gave in u niet, die u krachtens een profetenwoord geschonken is onder handoplegging van de gezamenlijke oudsten” (1 Tim 4:14).
Is dit verschijnsel hetzelfde als profetie in het Oude Testament? Mensen die het profeteren vandaag de dag afwijzen, verwijzen vaak naar wat het Oude Testament zegt over wanneer een profetie niet uitkomt: “Maar een profeet, die overmoedig genoeg is om in mijn naam een woord te spreken, dat Ik hem niet gebood te spreken, of die in de naam van andere goden spreekt – die profeet zal sterven… Als een profeet spreekt in de naam des Heren en zijn woord wordt niet vervuld en komt niet uit, dan is dit een woord, dat de Here niet gesproken heeft; in overmoed heeft de profeet het gesproken, gij zult voor hem niet vrezen” (Deut. 18:20,22).
Hoe definieert God profetie in het Oude Testament? God had bijvoorbeeld voor het volk Israël Mozes aangewezen als profeet. “Een profeet zal Ik hun verwekken uit het midden van hun broederen, zoals gij zijt; Ik zal mijn woorden in zijn mond leggen, en hij zal alles tot hen zeggen, wat Ik hem gebied. De man, die niet luistert naar de woorden welke hij in mijn naam spreken zal, van die zal Ik rekenschap vragen.” (Deut. 18:18,19). Een profeet is dus iemand die namens God spreekt tegen de mensen, en God verwacht dat de mensen aan deze woorden gehoorzamen. De profeet is dus een tussenpersoon, die de mensen kenbaar maakt wat God tegen hen wil zeggen.
Radicale breuk
Het Nieuwe Testament vormt een radicale breuk daarmee. Het voorhangsel dat in de tempel het heilige der heiligen afschermde is gescheurd en God woont niet (meer) in met mensen handen gemaakte tempels (Mc. 15:38, Hand. 17:24). God heeft zoals Hij had beloofd zijn Geest uitgestort (Ez. 36:27), om te beginnen op de gelovigen (1 Kor. 12:3). In Handelingen 2 verklaart Petrus de profetie van Joel van toepassing, “Ik zal van mijn Geest uitstorten op alle vlees en uw zonen en dochteren zullen profeteren.”
“God spreekt met elk van zijn zonen en dochters persoonlijk. Een van de manieren daarvoor kan zijn door een profetisch woord via een medebroeder of zuster.”
Hoe functioneert dan profetie in het Nieuwe Testament? God communiceert niet meer via tussenpersonen met zijn volk, maar: “Zijn zalving leert u over alle dingen” (1 Joh. 2:27). God spreekt met elk van zijn zonen en dochters persoonlijk. Eén van de manieren daarvoor kan zijn door een profetisch woord via een medebroeder of zuster. Wij worden opgeroepen om zulke woorden niet te verachten maar ze wel te toetsen (1 Tess. 5:19-21). Niet om die ander te stenigen wanneer het woord niet juist lijkt te zijn, maar omdat niemand anders dan jijzelf verantwoordelijk bent voor jouw relatie met God. De Heilige Geest in jou zal het aan je bevestigen en dan kun je het ontvangen als een woord van God en ermee aan het werk. En zo niet, dan laat je het los en geef je het terug aan God.
Geestelijke fundamenten
Mozes moest de geestelijke fundamenten voor het volk Israël doorgeven. De enige die dat nadien nog gedaan heeft is Jezus Christus, en dat voor de hele mensheid (Hand. 3:22). In die mate gebeurt dat nu niet meer, “Want een ander fundament, dan dat er ligt, namelijk Jezus Christus, kan niemand leggen” (1 Kor. 3:11). Het woord van God staat vast, de bijbel, en daaraan kan niet meer worden veranderd of toegevoegd. Nieuwtestamentische profetie is vaak op persoonlijk niveau, “Maar wie profeteert, spreekt voor de mensen stichtend, vermanend en bemoedigend” (1 Kor. 14:3). Woorden waaruit blijkt dat God op de hoogte is van jouw persoonlijke situatie. Of richting over de manier waarop God je wil gebruiken (1 Tim 4:14).
Tegelijkertijd zien we dat grote gebeurtenissen door profeten worden aangekondigd, zoals een hongersnood over het hele rijk (Hand. 11:28). Het schijnt dat de christenen in het jaar 70 na Christus op de hoogte waren dat Jeruzalem vernietigd zou worden en allemaal tijdig de stad hadden verlaten.
“Het schijnt dat de christenen in het jaar 70 na Christus op de hoogte waren dat Jeruzalem vernietigd zou worden en allemaal tijdig de stad hadden verlaten.”
Wanneer kunnen we in de context van het nieuwe testament dan spreken van een profeet? In charismatische kringen wordt soms iemand als zodanig erkend als die een beproefde bediening heeft van langjarig regelmatig en accuraat profetische woorden doorgeven, en vaak ook wat grotere zaken dan alleen persoonlijke profetie. Efeziërs 4 maakt duidelijk dat de bedieningen zoals die van profeet zijn bedoeld om als meer beproefd en ervaren christenen ook anderen te trainen in dezelfde gave: “Om de heiligen toe te rusten tot dienstbetoon, tot opbouw van het lichaam van Christus, totdat wij allen de eenheid des geloofs en der volle kennis van de Zoon Gods bereikt hebben, de mannelijke rijpheid, de maat van de wasdom der volheid van Christus” (Ef. 4:12,13).
“Jaag de liefde na en streeft naar de gaven des Geestes, doch vooral naar het profeteren!” (1 Kor. 14:1).
Dit artikel is geschreven door Jan-Willem Meijer.