‘Tot U, HEERE, hef ik mijn ziel op, mijn God, op U vertrouw ik; laat mij niet beschaamd worden, laat mijn vijanden niet van vreugde over mij opspringen. Ja, allen die U verwachten, worden niet beschaamd; beschaamd worden zij die zonder reden trouweloos handelen.’ (Psalm 25:1-3)
Tekst: Mark Gyde
We hebben allemaal dingen gedaan, doen dingen en zullen ongetwijfeld dingen blijven doen waar we onmiddellijk spijt van krijgen. Maar al te vaak wanneer we de eerste opwelling van die spijt voelen, is er een kleine leugen die in ons hart probeert te komen. Het begint niet echt als een leugen, maar eerder als een onschuldige vraag die al snel uitgroeit tot een leugen.
Die vraag is: “Waarom deed je dat?” of: “Daar ga je weer”. Onmiddellijk is er een kans voor veroordeling en schuldgevoel om in ons hart te landen. Dan groeit de vraag: “Nu heb je dat weer gedaan.” “Kijk nou eens, je bent niet zo goed hè?” “Je hebt weer gefaald.” “Je bent een mislukkeling.” “Omdat je gefaald hebt , ben je geen goed mens.” Al snel groeit het uit tot: “Je bent onwaardig om van gehouden te worden en daarom ben je niet geliefd.”
Krachtige waarheid
Wat begon als twijfel, wordt al snel een deken van schaamte die we over onszelf heen trekken, wat ervoor zorgt dat we ons verstoppen. Als het ons eenmaal te pakken heeft, begint de cyclus van schaamte: “Ik moet meer doen, ik moet meer hebben, ik moet meer worden.”
In plaats van je door deze dingen naar beneden te laten halen, wil ik je aanmoedigen jezelf te herinneren aan deze krachtige waarheid: “De Vader Zelf heeft je lief” (Johannes 16:27).
Lees hier het originele artikel.