Het volk Israël was door God geroepen om een eigen beloofde land te hebben om daar vruchtbaar te zijn. Die belofte begon al bij hun aartsvader Abraham. Zoals God al aan hem voorzegde zou Israël eerst vierhonderd jaar in gevangenschap zijn in Egypte. Aan het einde van deze periode wekte de Heer Mozes op, zijn naam betekent “uittrekken” of “uitgetrokken.” Als kind werd Mozes zelf uit de Nijl getrokken. Omdat het volk Israël steeds groter werd waren de Egyptenaren bang voor hen geworden en hadden geboden dat alle jongetjes die geboren werd in de Nijl moesten worden gegooid. De ouders van Mozes zagen dat hij een mooi kind was en een roeping op zijn leven had, en zij hadden voor hem een drijvend mandje gemaakt. “Toevallig” werd hij gevonden door de dochter van de Farao, die hem uit het water trok en opvoedde als haar eigen kind. Later gebruikte God Mozes om onder zijn leiding het volk Israël uit Egypte te laten trekken.
Tekst: Jan-Willem Meijer
Het volk Israël trok door de woestijn, onderweg naar Kanaän, het beloofde land. Na enige tijd liet Mozes het land verkennen door twaalf verspieders, uit elke stam één. Deze kwamen terug met prachtige verhalen en enorme vruchten, om te vertellen hoe vruchtbaar het land wel niet was. Echter waren zij ook zeer ontmoedigd, ze hadden gezien dat het land werd bewoond door reuzen. Tien van hen zeiden: wij zullen dit land nooit kunnen veroveren. Alleen Jozua en Kaleb waren anders, zij waren vol geloof en zeiden: “met Gods hulp zullen wij het land in bezit kunnen nemen!” Helaas raakte het hele volk besmet met het ongeloof van de tien en begonnen zij te huilen en te jammeren dat ze voor niets uit Egypte waren gekomen en ze beter konden teruggaan. God werd hiervan zo vertoornd dat hij hen strafte en zei dat zij 40 jaren in de woestijn zouden rondtrekken totdat de oude generatie was overleden. Alleen Jozua en Kaleb zouden overleven en met de nieuwe generatie het land innemen.
Oude generatie
Aan het einde van deze veertig jaar was inderdaad de oude generatie overleden, alleen Mozes niet. Hij was inmiddels honderdtwintig jaar oud, hij was zoveel in Gods tegenwoordigheid geweest dat zijn kracht en zijn zicht niet minder waren geworden. Ook hij was een keer ongehoorzaam geweest en God had gezegd dat ook hij het beloofde land zelf niet zou binnengaan. God nam hem mee op een hoge berg en liet hem het hele land van alle kanten zien. Daarna overleed Mozes op die berg en werd door God zelf begraven. Het volk Israël, dat uitgezonderd Jozua en Kaleb in hun volwassen leven nooit iets anders had gekend dan door de woestijn te trekken onder leiding van Mozus was zwaar verslagen. Dertig dagen lang huilden en rouwden zij om hun leider Mozes, die er niet meer was.
Na verloop van deze dertig dagen sprak God tegen Jozua. Hij zei kortgezegd: “Mozes is niet meer, maak je klaar om het beloofde land binnen te gaan!” God beloofde hem dat, zoals Hij met Mozes was geweest, zo zou Hij met Jozua zijn, als hij voortdurend de aanwijzingen van de Heer zou volgen en er niet van zou afwijken, niet naar links en niet naar rechts. God zei: “wees sterk en moedig, elke plek waar jullie je voet neerzetten zal ik jullie geven!” Daarop gaf Jozua de leiders de opdracht om de legerplaats rond te gaan en iedereen te waarschuwen om zich klaar te maken, over drie dagen zouden zij de Jordaan oversteken en het beloofde land binnengaan.
Bespioneren
Jozua besloot eerst nog twee verspieders Kanaän in te sturen en met name de eerste grote, versterkte stad te bespioneren, Jericho. De twee gingen de Jordaan over en keken rond in Jericho. Zij merkten dat de mensen van Jericho al bang waren geworden voor Israël. Zij hadden gehoord hoe God de Rode Zee voor hen had gespleten en ze wisten dat ze eraan gingen! Ze waren extra waakzaam en hadden de verspieders in de gaten. De hoer Rachab hielp hen zich te verstoppen en na drie dagen meldden zij zich terug bij Jozua. Die liet opnieuw bekend maken dat zij over drie dagen de Jordaan zouden overtrekken. Eerst kampeerden zij nog drie dagen in Sittim. Dit betekent “acacia,” hetzelfde hout als waar de ark van het verbond van gemaakt is.
De ark van het verbond staat in het heilige der heiligen waar God zelf woont, en staat voor de aanwezigheid van God. De tabernakel en ook de ark van het verbond waren al gemaakt door de voorgaande generatie. Nu was het voor deze generatie tijd om de aanwezigheid van God zichzelf eigen te maken. God was met Mozes geweest, de leider die God kende van aangezicht tot aangezicht. Nu was het tijd om zelf relatie met God te verdiepen, om hem niet meer van veraf te kennen maar van dichtbij. Meteen daarna zouden zij zelf wonderen met God gaan meemaken. Na deze drie dagen liepen de priesters met de ark van het verbond het water in, en het water stond stil. Niet meteen naast hun voeten, maar ver stroomopwaarts, bij de stad Adam. Adam is de eerste mens, en die werd het leven afgesneden. Als wij het beloofde land met God in willen gaan moet de oude mens worden afgesneden. Toen je tot Jezus kwam heb je je bekeerd van je oude leven, maar wat is er nog meer dat jou weerhoudt om het beloofde land binnen te gaan?
Beloofde land
God heeft een beloofde land voor jou! Als we overgaan naar 2024 is het goed om de balans op te maken. Mozes is er niet meer. Het verleden ligt straks achter ons. Er waren goede dingen, er waren mindere dingen maar God roept ons om verder te gaan. Als je terugkijkt naar de afgelopen jaren waren er misschien mensen en situaties die jou tot zegen zijn geweest maar die hun tijd hebben gehad. God heeft een plan voor jou! Misschien zijn er mensen in jouw leven als een Mozes voor jou geweest maar God wil zijn relatie met jou persoonlijk opbouwen. Voor een tijd ben je geleid door de woestijn en heb je vijanden en moeilijke situaties kunnen overwinnen. God heeft gezorgd dat je steeds op tijd brood uit de hemel ontving zodat je niet bent omgekomen. Maar God heeft meer, een land vloeiende van melk en honing. Een setting die precies past bij wie jij bent, jouw talenten en geestelijke gaven, zoals God jou heeft gemaakt en de afgelopen jaren op heeft voorbereid.
Houd moed! Met Jezus gaan we van heerlijkheid tot heerlijkheid. Een valkuil kan zijn dat we blijven hangen bij wat goed is was vanuit het verleden. God heeft altijd meer. Elk seizoen is ook weer een voorbereiding op het volgende. Misschien ben je ook teleurgesteld geraakt in het afgelopen seizoen. Misschien heeft het niet in de alle opzichten gebracht wat je ervan verwacht had. Zit dan niet bij de pakken neer. Jozua had het volk meteen gezegd dat zij over drie dagen de Jordaan zouden oversteken maar dit had God niet gezegd. Onze tijd en verwachting is vaak niet Gods tijd. Probeer deze teleurstelling bij God te brengen en ervan te genezen.
Nadat de verspieders terugkwamen realiseerde hij zich dat het goed was nogmaals drie dagen te wachten. Dit was in Sittim (acacia) waar opnieuw aandacht was voor de ark van het verbond die zo belangrijk zou blijken te zijn om de Jordaan over te steken. We kunnen allerlei plannen en dromen hebben, maar onze relatie met God en zijn aanwezigheid in onze levens komt altijd op de eerste plaats. Daarmee kunnen we de Jordaan oversteken, waar ook Jezus gedoopt is en wij ons oude leven achterlaten. Als je dieper met de Heer wilt gaan is het misschien tijd om bepaalde dingen achter te laten die tot dusver geen probleem vormden. Heer, wat is er nog van de oude Adam in mijn leven wat meer van U in de weg staat?
Laten we het nieuwe jaar ingaan met een tijd van reflectie, bezinnen op meer van Jezus in ons leven en ons uitstrekken naar nieuwe dingen die Hij in door ons heen kan doen in het komende jaar.
Deze column is geschreven door Jan-Willem Meijer