‘Was het maar morgen’… Dat dacht Eveline vaak tijdens stille en eenzame nachten waarin ze wakker lag van de pijn. Op haar 23e werd bij Eveline een zeldzame vorm van Non-Hodgkin lymfeklierkanker geconstateerd. De behandeling daarvoor zou bestaan uit zes van de zwaarste chemokuren waarbij ze veertig procent overlevingskans had. Ook zou ze daarna geen kinderen meer kunnen krijgen. Eveline, die net een jaar getrouwd was en volop aan de studie, had het gevoel dat haar wereld instortte. Een lange, zware periode volgde waarin ze heen en weer werd geslingerd tussen hoop en wanhoop. “Toch bleef de hoop terugkomen”, getuigt ze. Uiteindelijk genas ze volledig en gaf God haar grootste droom terug: moeder worden. Nu, tien jaar later, heeft Eveline een boek geschreven over deze moeilijke periode. Met Revive sprak ze over ‘Was het maar morgen’, een verhaal van pieken en dalen, maar vooral van hoop in God.
“Voordat werd vastgesteld dat ik een vorm van lymfeklierkanker had, was ik al een half jaar ziek en had de gekste klachten”, vertelt Eveline. “Het ging van buikpijn tot niet meer kunnen lopen. Ik ging van de ene arts naar de andere. Het ging steeds slechter; ik viel af en had ondraaglijke pijn. Ik was christelijk opgevoed en kende de waarheid, door de wanhoop vroeg ik me af: waar bent U God?”
Toen werd ontdekt dat Eveline een vorm van lymfeklierkanker had. “Ik kreeg te horen dat ik de zwaarste chemokuren moest hebben en dat de overlevingskans 40% was. Daarbij zeiden de artsen dat ik na de behandeling geen kinderen meer zou kunnen krijgen.
Ze vertelden me dat het proces anderhalf jaar zou duren. Uiteindelijk duurde het zes maanden, omdat mijn lichaam zo goed reageerde. Ik had ook een sterke focus op overleven en was vastberaden, maar het was zeker niet makkelijk.”
Hoop en wanhoop
Het was een periode waarin Eveline veel tijd in het ziekenhuis doorbracht. Ze moest zes chemokuren ondergaan; iedere maand een kuur van een week. Dan mocht ze even uitzieken en begon de volgende kuur.
“Vaak verkeerde ik tussen hoop en wanhoop”, vervolgt Eveline. “De ene dag kon ik een goede dag hebben en een volgende dag kon ik een koortspiek hebben waarbij het kantje boord was. Door gebeurtenissen en mededelingen van artsen word je ook steeds heen en weer geslingerd.
Wanneer de artsen zeiden dat de kanker minder werd, kreeg ik hoop. Als ik een andere dag een chemokuur onderging en ik had heel veel pijn, zei ik soms tegen mijn man: ‘Deze zware kuren zal ik niet weer ondergaan…’
Op die moeilijke momenten, wanneer ze zoveel pijn en eenzaamheid voelde, schreeuwde ze het soms uit naar God. “Er kwam dan geen antwoord Toch merkte ik dat de hoop in mijn hart bleef terugkomen. Ook wanneer de nachten eenzaam en stil waren, wist ik dat wanneer het licht doorbrak: het is een nieuwe morgen met nieuwe hoop.”
Mijn geloof in God was de basis van mijn hoop en die hoop in God kwam altijd terug.”
Gedragen
De basis van die hoop was gevormd door ervaringen die Eveline als kind al met God had. “Mijn geloof in God was de basis van mijn hoop en die hoop in God kwam altijd terug.”
Maar het was niet alleen haar eigen geloof dat haar door de storm heen hielp. In heel Nederland baden mensen voor Eveline. “Ook werd ik door veel familie en vrienden gedragen”, zegt ze dankbaar. “Door hen heb ik God gezien. Zij baden en streden voor me wanneer ik dat zelf niet meer kon. Zij moedigden me aan, wanneer ik het op wilde geven.
Op een gegeven moment leerde ik ook dat de ups en downs erbij hoorden. Het was niet makkelijk, maar die zorgden er wel voor dat ik ervoer hoe afhankelijk ik was van God. Dat leverde me veel op; ik praatte veel met God en mijn relatie met Hem werd dieper.”
Genezen en zwanger
Het waren echter niet alleen de moeilijke momenten die Evelines geloof verdiepten. “Na zes maanden van chemokuren werd ik in mei 2012 genezen verklaard. Het was alsof de hele wereld aan mijn voeten lag. Ik begon te revalideren en kon weer studeren.
Toen ik anderhalve maand later ook nog eens zwanger bleek te zijn, deed dat zoveel met mijn relatie met God. Moeder worden was altijd mijn grootste droom geweest. Door de kanker werd die droom om zeep geholpen, maar nu gaf God mijn grootste droom terug. Daar was ik Hem zo dankbaar voor.”
Het was nog wel een spannende tijd, vertelt Eveline verder. “In het eerste jaar was de kans dat de kanker terug zou komen, nog het grootst. Bovendien kon ik nog amper lopen toen ik zwanger bleek. Ik moest nog revalideren na de behandeling. Toch wist ik dat het goed zou komen, mijn vertrouwen was heel groot.”
Bemoediging
Inmiddels heeft Eveline drie prachtige gezonde dochters. Volgende maand, precies 10 jaar nadat ze genezen werd verklaard, komt haar boek ‘Was het maar morgen’ uit. Met haar boek hoopt ze mensen bemoediging en hoop te brengen.“Ik weet dat het niet bij iedereen zo goed afloopt als bij mij en dat blijft nog steeds een worsteling. Maar ik wil mensen meegeven dat ze niet alleen zijn.”
“Probeer God te zien in alle kleine dingen; zoek lichtpuntjes en probeer daar hoop uit te halen”, besluit Eveline. “Als het je niet lukt, vraag dan mensen om je heen om hulp. Het is belangrijk dat je je gedragen voelt door anderen. Je kunt het niet alleen.
God vraagt ook niet van je om altijd positief te zijn. Hij begrijpt je emoties en veroordeelt ze niet; Hij is er altijd en is altijd stabiel. God is in elke storm en elke woestijn; Hij is dichtbij, ook al voel je het niet. Hoe zwaar de storm ook is, Hij is in elk proces. Dat is onze houvast.”
Klik hier voor meer info of om ‘Was het maar morgen’ alvast te bestellen.
Eveline sprak eerder ook over haar ziekte bij Move Community: