De post van Speciaal EU-Gezant voor Godsdienstvrijheid is al zo’n drie jaar onbezet. Politici van bijna alle fracties in het Europees Parlement laten hierover hun irritatie blijken. Ze vinden dat de EU hiermee een “verkeerde boodschap” overbrengt. Dat meldt het ND.
De ‘Intergroep voor Vrijheid van Godsdienst of Geloof en Religieuze Tolerantie’ publiceerde dinsdag een rapport in Brussel. Daarin riep ze de Europese Commissie op om zo snel mogelijk weer een gezant te benoemen.
De Speciaal EU-Gezant voor Godsdienstvrijheid is een van de krachtige instrumenten van de EU om wereldwijd godsdienstvrijheid te bevorderen. Echter, de EU zet die instrumenten over het algemeen niet effectief in. Dat meldt de Intergroep in haar rapport.
Een van de voorbeelden is dat er op papier handelsvoorrechten zijn voor landen buiten de EU die mensenrechten en godsdienstvrijheid respecteren. Maar in de praktijk doet de EU daar vaak weinig mee.
Verontwaardiging
De positie van de Speciaal EU-gezant is al sinds november 2019 vacant en in juni 2020 schrapte de Europese Commissie de functie al eens zonder uitleg, zegt Kerk in Nood in een nieuwsbericht van 14 juli 2020.
Pas toen er daarop als reactie veel verontwaardiging kwam en er bewijzen werden geleverd dat bedreiging van godsdienstvrijheid wereldwijd was toegenomen, kwam de Commissie op haar besluit terug. De positie is echter nog altijd niet bezet.
Kerk in Nood meldt in haar nieuwsbericht dat de Slowaak Jan Figel, die vanaf mei 2016 de functie vervulde, “zeer gewaardeerd werd door slachtoffers en pleitbezorgers”. Zijn bezoeken aan landen waar spanningen in verband met godsdienst toenamen, zouden ertoe hebben bijgedragen dat “de druk op religieuze minderheden in bijvoorbeeld Indonesïe en Egypte is afgenomen”.
Na november 2019 toen de positie onbezet raakte, is het Europees Parlement het zicht op de zaken die de speciale afgezant eerder volgde, verloren. Daaronder vielen onder meer rechtszaken van “mensen in Pakistan die werden beschuldigd van godslastering en ontvoerde christelijke meisjes in Nigeria”.