Gerrit Zwart groeide op in een christelijk gezin waar vaak ruzie was. Hierdoor ging hij op de vlucht en vond uitkomst in drugs en drank. Gerrit besloot op een gegeven moment niets meer met God te maken te willen hebben. Hij zei God vaarwel. Een paar jaar later zat Gerrit zo diep, dat hij zelfmoordneigingen kreeg. God had echter andere gedachten over Gerrit en het duurde dan ook niet lang voordat God inbrak in zijn leven.
”Mijn kinderwerkjes waren ‘radicaal’ in vergelijking met de traditionele kerk waar ik naartoe ging.”
In Westzaan, een klein dorp in de Zaanstreek, groeide Gerrit op samen met zijn oudere zus en zijn beide ouders. Ze waren als gezin wel gelovig, wat traditioneler dan Gerrit nu zelf is, maar de sfeer thuis was toch niet altijd even fijn. Er was vaak ruzie en Gerrit nam dan ook eigenlijk nooit vriendjes mee naar huis om te spelen. De evangelische basisschool ‘De Morgenster’ in Amsterdam-Zuidoost, waar Gerrit en zijn zus naartoe gingen, bleek achteraf een zegen voor hen te zijn. ”Mensen hadden daar meer een persoonlijke relatie met God en de Heilige Geest. Mijn kinderwerkjes waren ‘radicaal’ in vergelijking met de traditionele kerk waar ik naartoe ging.’’
De situatie thuis deed hem geen goed en in zijn tienertijd begon Gerrit een ander pad te bewandelen. ”Mijn zus en ik waren geswitcht naar een meer evangelische kerk en ik moest in die tijd kiezen of ik vroom naar de kerk ging of dat ik met vrienden uit de buurt ging rondhangen.’’ Hij koos voor het laatste. ”Ik heb wel een soort rust en zegen van God ervaren in die tijd. Alleen was mijn hart niet veranderd en ik wilde sensatie.’’ Hij begon met blowen en raakte op zijn vijftiende verslaafd. ”Ik had een jongen leren kennen uit de buurt en zijn moeder verhandelde wiet. Die had meerdere planten thuis staan. Die jongen had toen op een gegeven moment 150 gram wiet op zijn slaapkamer. Hierdoor raakten we verslaafd.’’
”Ik was de oudere jongen met een scooter en ik kon drank en sigaretten halen.”
Achteraf bemerkt Gerrit dat God hem toch niet los had gelaten. ”Ik merkte dat mijn geweten begon te spreken en dat ik niet naar de drugs moest grijpen. Als ik nu niet snel stopte, zou ik een probleem hebben. Ik begon toen ook te bidden – ik had toch iets van een lijntje met God, om te stoppen met blowen. Na het gebed was ik snel van de wietverslaving af.” Gerrit stapte over van de wiet op de drank en hij begon meer op straat rond te hangen. ”Ik kwam in aanraking met kampers en raakte met ze bevriend. Ik was de oudere jongen met een scooter en ik kon drank en sigaretten halen.’’ Gerrit ging steeds meer de grens van het toelaatbare opzoeken en samen met zijn vrienden begonnen ze zich in het criminele circuit te begeven.
Gods hand
Wederom bleek dat Gods hand nog op het leven van Gerrit rustte; hij ervoer dat God tegen hem zei dat hij nu moest stoppen met waar hij mee bezig was. ”Het was ook wel uit de hand gelopen, ik had ruzie met zo’n 50 jongeren en kon bepaalde wijken in Zaandam niet in. Toen ik ook merkte dat ik door mijn vrienden hierin niet geholpen werd, werd ik bevestigd dat dit niet de goede weg was. Ik brak toen vrij snel met al die vrienden. Ik zie echt wel de hand van God daarin dat ik dat kon, ik had er in een keer de moed voor.’’
”Ik kwam hierdoor eigenlijk steeds meer in een grijs gebied terecht, waarin ik langzaam toch weer verder van God weggleed.”
Hij zat ondertussen op het mbo en leerde andere vrienden kennen. Ditmaal geen jongens die zich in het criminele circuit begaven of de grens opzochten in hun gedrag. Maar het waren wel weer jongens die drank en drugs gebruikten. ”Ze hielden wel van een drankje en een feestje, maar ze deden dit wel op een gezellige en vriendelijke manier. Ik kwam hierdoor eigenlijk steeds meer in een grijs gebied terecht, waarin ik langzaam toch weer verder van God weggleed. Ik wilde op een gegeven moment ook graag seks hebben, maar dit lukte niet – God hield me hierin tegen. Dat wist ik gewoon. Ik bad toen tot God dat ik niet wilde dat Hij zich nog langer met mij bemoeide en dat Hij mij mijn gang moest laten gaan en mij niet langer moest beschermen. De eerste de beste avond erna lag ik dan ook met een vrouw in bed. Alsof God mijn keuze respecteerde.’’
Bergafwaarts
Het ging bergafwaarts met Gerrit en hij verloor zichzelf steeds meer in de drank en de vrouwen. ”Ik leefde alleen nog maar om er elke dag een feest van te maken. Na het werk snel wat drank op en in het weekend helemaal losgaan.’’ Toch vulde ook dat niet de leegte op die Gerrit van binnen voelde. “Op een gegeven moment was ik er wel een beetje op uitgekeken en toen kwam ik in aanraking met cocaïne.’’ Gerrit deed in die tijd veel promotiewerk voor een energiebar voor boksers en hij begaf zich steeds meer in het bokswereldje. ”Er kwam steeds meer drank, drugs en seks. Ik ging steeds meer cocaïne gebruiken en ik werd echt een soort party animal.’’
”Ik kwam dronken de kerk binnen, eigenlijk uit pure verveling.”
Gerrit kwam op een dieptepunt terecht, waar enkel God hem uit kon halen. ”Ik begon flink depressief te worden en ik kreeg ook zelfmoordneigingen. Dat was het moment dat ik het diepste zat. Ik zat zo’n vier keer per week aan de cocaïne en toen riep God me naar de kerk, door mijn zus heen. Die nodigde me al vaker uit, maar ik zei steeds nee. Op een vrijdagavond ging ik dan toch. Ik kwam dronken de kerk binnen, eigenlijk uit pure verveling.’’ Hij merkte dat de mensen daar iets anders hadden dan de mensen waarmee hij tot dan toe in contact was gekomen. Dit maakte zoveel indruk dat hij zich weer tot God richtte. ”Dat vond ik wel heel bijzonder en het maakte dat ik op een dag op de scooter reed en ik tegen God zei: ‘Als dat van U is God, dan vind ik het goed en dan wil ik het ook’.’’
Ontmoeting met God
Gerrits gebed werd een week later verhoord en er vond een bijzondere en transformerende ontmoeting met God plaats. ”Ik was naar de kerk gegaan en er was een preek die honderd procent tot mijn hart sprak, een preek die echt voor mij was.’’ Na de preek deed de voorganger een oproep om naar voren te komen voor gebed. Voor het eerst durfde Gerrit het aan om naar voren te komen en voor zich te laten bidden, maar de vraag die Gerrit kreeg was er een die hij niet zag aankomen.
”Mij werd de vraag gesteld door de voorganger: ‘Ben je bereid om Jezus te volgen?’ Ik dacht: ‘Ze bidden voor me en het zal wel goed zijn’. Ik zei: “Ik denk dat ik het niet kan”. Ik wist toen in één keer dat ik het zo stevig verprutst had, maar het was alsof God zei: ‘Ik geef je weer een kans, denk je dat je het kunt?’ Ik zei dus dat ik het niet kon, maar het wel wilde, en daar raakte God me aan met Zijn liefde.’’ Door deze aanraking met God stopte Gerrit per direct met vloeken, hij was in een keer van de cocaïne af en een week later was hij ook gestopt met drinken. Een half jaar later werd er opnieuw voor hem gebeden en was hij in een keer gestopt met roken.
”Het bijzondere was dat ik zo overtuigd was geworden dat Jezus er echt is, dat ik met gemak kon zeggen: ‘Hij doet het wonder’.”
Trotse vader
God plaatste Zijn liefde in het hart van Gerrit en deed letterlijk het licht aan. ”Mijn ogen gingen ineens open, ik kreeg weer een helder verstand. Doordat de liefde van Jezus mij trok en mij weer een kans gaf, ben ik actief geworden en Jezus gaan volgen.’’ De grote transformatie wijt Gerrit aan een simpel feit, het geloof in God. ”Het bijzondere was dat ik zo overtuigd was geworden dat Jezus er echt is, dat ik met gemak kon zeggen: ‘Hij doet het wonder’.’’
Gerrit is nu, jaren later, nog steeds vrij van de verslavingen, trotse vader van twee kinderen en nog even, of misschien nog wel meer, enthousiast over Jezus. ”Nu ga ik soms door worstelingen heen en lijken dingen moeilijker te worden, maar dan kijk ik terug en denk ik: ‘Oh ja, het hoeft niet zo moeilijk.’ Hoe groter je geloof is in Jezus, des te makkelijker je zult merken dat er doorbraken komen.’’