Denk jij wel eens aan vroeger? Aan datgene dat geweest is? Aan de periode die achter je ligt? Ik wel. Stel nou, dat je dat niet mag doen. Hoe zou dat zijn? Nu denk je misschien, wat een vreemde gedachtegang… in dat geval zeg ik glimlachend tegen je: ‘Welkom in mijn hoofd.’ Soms werken mijn gedachten zo. Ik zal je uitleggen, hoe dat deze keer kwam.
Op donderdag rijden onze meiden Noor (16) en Liz (11) paard. Ze doen dat al een aantal jaren en zijn dit seizoen gewisseld van manege. Ze worden op deze nieuwe manege veel meer uitgedaagd en groeien in het paardrijden. Ze worden steeds beter. Af en toe ga ik kijken. Ik houd ervan om te zien hoe ze genieten van het rijden en samenwerken. Beide meiden zijn toegewijd en willen het graag goed doen. Ze zijn bereid om te leren. Naast dat het voor mij als vader leuk is om te zien, maakt het me trots en vind ik het inspirerend tegelijk.
Deze donderdag ging ik opnieuw kijken. Deze keer werden de meiden (en de paarden) uitgedaagd. Er waren hindernissen opgesteld. Er moest gesprongen worden. Elkaar afwisselend werden de hindernissen overwonnen. De richting werd veranderd en de volgorde ook. Iedereen sprong meerdere keren. Liz ging als één van de laatsten. Na de hindernis riep de trainster: ‘Niet achteromkijken!’
In de auto, onderweg naar huis vroeg ik de meiden, waarom dat was. Ik kon me er zelf wel een voorstelling bij maken, maar was benieuwd naar hun eigen uitleg. De uitleg was simpel. Als je achterom kijkt, raakt het paard of de pony in de war. Daar waar je kijkt, gaat het paard naartoe. Dat kwam me bekend voor. Niet van het paardrijden, maar van het motorrijden. Ook daar was het een vaste uitspraak tijdens de rijles: ‘Daar waar je kijkt, ga je naartoe!’ Dus: ‘Als je achter je kijkt, ga je terug.’
Doel
Die gedachte liet me niet meer los. ‘Als je achter je kijkt, ga je terug.’ Sinds donderdagavond denk ik hierover na. Het laat me echt niet los: achteromkijken maakt dat je achteruitgaat. Dat betekent dus ook: vooruitkijken zorgt ervoor, dat je vooruitgaat. Of is dat niet zo? Daar denk ik dus over na. Het eerste Bijbelvers dat me hierbij te binnenschoot is heel bekend. Ik heb het vast vaker gedeeld – Filippenzen 3:14 NBG51:
‘… maar één ding (doe ik): vergetende hetgeen achter mij ligt en mij uitstrekkende naar hetgeen vóór mij ligt, jaag ik naar het doel, om de prijs der roeping Gods, die van boven is, in Christus Jezus.’
Het is Paulus, die dit schrijft. In de verzen hiervoor schrijft hij over zijn afkomst, alles waar hij trots op kon zijn. Hij schrijft ook, dat dit alles tussen hem en Jezus kon komen te staan. Het enige wat Paulus wilde, was Jezus kennen en Zijn kracht ervaren. Dat lees je in vers 10. Paulus wist ook: Ik ben er nog niet. Ik wil nóg een stap verdergaan. Ik wil waar één ding!
Paulus zegt eigenlijk: ‘Ik vergeet wat achter mij ligt en strek mij uit naar wat nog komen gaat. Daarvoor geef ik alles! Ik span mij tot het uiterste in om mijn doel te bereiken.’ Paulus keek niet achterom, want achteromkijken maakt dat je achteruitgaat. Paulus keek vooruit, want: vooruitkijken zorgt ervoor, dat je vooruitgaat.
Paulus wilde Jezus leren kennen. Paulus wilde Jezus’ kracht ervaren. Paulus wilde zijn als Jezus. Hij wilde dat doen, wat Jezus hem als taak had gegeven. Daarvoor hielp het achteromkijken niet. Paulus’ taak, zijn doel lag voor hem. Niet achter hem. Als ik dit zo opschrijf, weet ik: Mijn taak, mijn doel ligt voor mij en niet achter mij. Ik geloof dat het ook voor jou geldt: Jouw taak, jouw doel ligt voor jou en niet achter jou.
Ik wil het graag herhalen: Jouw taak, jouw doel ligt voor jou en niet achter jou. Jij mag vooruitkijken, want: vooruitkijken zorgt ervoor, dat jij vooruitgaat. Wat doet het met jou, als je dit zo leest?
Verleden
Betekent dat je niet meer aan vroeger mag denken? Aan alles wat geweest is? Aan alles wat achter je ligt? Goede vraag. Als ik het dichtbij mezelf houd: Ik merk, dat als ik kijk naar vroeger en herinneringen ophaal, dat het me niet altijd vrolijk stemt. Sommige herinneringen zijn mooi. Maar niet allemaal toch? Als ik aan vroeger denk, komen er gedachten als: ‘Had ik maar dit of dat gedaan…’ Of het stemt me verdrietig: ‘Als ik toen wist, wat ik nu weet…’ En soms maakt het me boos: ‘Had hij me dit of dat gegeven, dan…’
Deze gedachten, deze herinneringen helpen mij niet. Ik denk dat dergelijke herinneringen jou ook niet helpen. Ik wil nog een stap verder gaan: Paulus heeft in zijn brief, in de verzen voor vers 14 alles genoemd, waar hij goed in was. Hij heeft opgesomd, waar hij trots op kon zijn. Het was een lange lijst, waar hij op kon vertrouwen. Dit alles noemde hij waardeloos. Het was voor hem geworden als vuilnis, als iets dat je weggooit.
Paulus wist het zeker: ‘Ik moet vooruitkijken. Dáár ligt mijn doel! Daar ligt wat Jezus van mijn wil.’ Wat voor Paulus gold, geldt ook voor mij. Het geldt ook voor jou. Betekent dit dan, dat je net moet doen alsof het verleden er niet is? Ik denk van wel. Paulus rekende af met zijn verleden. Hij noemde het waardeloos en deed het weg als vuilnis. Dat zijn niet mijn woorden. Dat zijn Paulus’ eigen woorden.
Weet jij nog wat je vorige week in je afvalbak deed? Nee. Dat ben je vergeten. Dat is wat Paulus bedoelt met: ‘Ik vergeet wat achter me ligt en strek ik mij uit naar wat voor mij ligt.’ Paulus rekende af met zijn verleden. Jezus’ plan voor Paulus’ leven lag voor hem en niet achter hem.
Waar ben jij, als het gaat om je verleden? Bepaalt jouw verleden waar je heen gaat? Vorige keer schreef ik – vanuit de beeldspraak van leegmaken van je zakken – over alles afleggen, wat je tegenhoudt. Nu gaat het om afrekenen met je verleden. Jouw verleden bepaalt jouw toekomst niet. Herhaal het maar: Mijn verleden bepaalt mijn toekomst niet.
Ik wil graag afsluiten met een gedeelte van een psalm. Het is een psalm van David. David was iemand die wist, dat zijn doel vóór hem lag: hij zou koning worden. Daarvoor was hij geroepen en gezalfd. God had een plan met David zijn leven. David is ook iemand, die vanuit ervaring had geleerd: Vooruitkijken zorgt ervoor, dat je vooruitgaat. Deze David schreef iets soortgelijks als Paulus – Psalmen 16:5-11 HTB:
‘Here, U bent alles wat ik bezit en ooit begeer U leidt mijn hele leven. U geeft mij meer dan ik nodig heb en alles wat ik van U ontvang, geeft mij grote vreugde.’ Ik loof de Here, die mij steeds de weg wees. Zelfs wanneer ik slaap, leidt Hij mij. Ik heb de Here altijd voor ogen, Hij leidt mij en houdt mij overeind. Daarom is er vreugde in mijn hart en ben ik gelukkig. Zelfs mijn lichaam is veilig bij Hem. U zult mij niet in het dodenrijk laten liggen. U zult het lichaam van uw beminde niet laten vergaan. U leert mij hoe ik leven moet, mijn grootste vreugde is dicht bij U te zijn. Uw liefde is er tot in eeuwigheid.’
Jezus wijst jou de weg. Houd je oog op Hem gericht. Hij leidt je en houdt jou overeind.
Zegen!
Tim Meijer