In het Westen heeft er een verwetenschappelijking van het denken plaatsgevonden. Alleen dat wat je ziet, dat wat je kan waarnemen en dat wat met experimenten herhaald en bewezen kan worden is waar. Dat ging gepaard met een ontmythologisering van het religieuze denken. Wonderen bestaan niet en verhalen in de Bijbel zijn net zulk soort mythes als alle afgoden-religies uit het verleden, zoals Thor als god van de donder en zo. De evolutietheorie is in belangrijke mate het voertuig geweest waarmee atheïsme aan de wereld verkocht werd en wordt, omdat het in regelrechte tegenspraak is met een letterlijke interpretatie van Genesis.
Daarop is in de protestants kerken een stroming ontstaan van de kritische benadering, die wel ‘moderne theologie’ of ‘vrijzinnigheid’ genoemd wordt. Deze zegt in feite dat de Bijbelse geschiedenis niet echt zo gebeurd is, maar dat de verhalen nog steeds wel hun waarde hebben vanwege hun betekenis. Verhalen met moralen dus. Of mooie sprookjes. Ofwel: we moeten dat allemaal als beeldspraak begrijpen.
Het humanisme heeft zelfs alle religiositeit losgelaten en probeert alleen nog maar een goede moraal van medemenselijkheid over te houden. Maar zowel vrijzinnigheid als humanisme zijn bootjes die stuurloos dobberen op de oceaan van allerhande filosofieën en gedachtegoed omdat ze het anker losgelaten hebben. En zo kunnen deze op den duur toch gemakkelijk afdrijven naar allerlei extremismen en naar van alles wat God verboden heeft. Want als de Bijbelverhalen alleen maar beeldspraak zijn, dan kan je er op een bepaald moment alles wel in zien en van maken.
Tegenreactie
Als een tegenreactie op deze ontwikkelingen is het Evangelicalisme ontstaan. Je zou dit als een soort herontdekking van de Bijbel kunnen zien en een afzetten tegen de verinstitutionaliseerde kerken die collectief worstelden met de ontmythologisering door de academische wereld en zich vaak door haar lieten overmeesteren. Evangelische gemeenten ontstonden overal en nergens, waren onafhankelijk en zeiden bijvoorbeeld: wij willen zijn zoals de eerste kerk in Handelingen was. Dat sprak een groot teleurgesteld en op de kerk afgeknapt publiek aan. Het was een frisse wind die door het christelijke landschap waaide en de bootjes van velen weer terugbracht in de veilige haven van authentiek christendom.
Als het gaat over de manier van Bijbellezen, dan was en is de houding totaal het tegenovergestelde van het vrijzinnige alles-is-beeldspraak: je moet namelijk zoveel mogelijk letterlijk nemen. Nou is dat best lastig, want er staat nu eenmaal veel beeldspraak in de bijbel. En dus werd het de volgende regel: als je een tekst letterlijk KAN nemen, dan MOET je het ook letterlijk nemen.
Dat klinkt aardig, maar toch ontstaat daardoor een merkwaardig fenomeen. Namelijk dat de mate van geloof van iemand zo ongeveer recht evenredig is met de mate waarin iemand teksten letterlijk durft te nemen of niet. Hoe letterlijker je de Bijbel neemt, hoe groter je geloof. Hoe meer beeldspraak je denkt te zien, hoe afvalliger je bent. Maar het hangt dan eigenlijk van je voorstellingsvermogen af, hoe goed gelovig je bent. Als je bijvoorbeeld gelooft dat Jeruzalem eens letterlijk de hoogste berg in de omgeving zal zijn (Micha 4:1) dan heb je een echt en groot geloof. Als je zegt dat het overdrachtelijk bedoeld is, dan ben je maar een kleingelovige, of zelfs een afvallige. Moet je de Bijbel altijd letterlijk nemen?
Als je letterlijk gelooft dat de Dode Zee eens vol met levende vissen zal zijn, zodat er weer gevist kan worden (Ezechiël 47), dan zit het goed met je geloof. Als je zegt dat het beeldspraak is voor de vissers van mensen die de Messias zal aanstellen, dan is dat eigenlijk fout.
Zo moet je ook letterlijk geloven dat eens een wolf bij een lam zal neerliggen (Jesaja 11) en mag je in dieren geen voorstellingen van bepaalde typen mensen in zien (Paulus was een wolf die lammeren is gaan hoeden), zoals schapen dat toch ook zijn.
Komt er letterlijk levend water uit het tempelhuis dat gaandeweg steeds meer wordt, of is dat een beeld van de Heilige Geest door de eeuwen heen?
Vuurspuwende draak
Het probleem hierbij is dit: ik kan me best voorstellen dat God een vuurspuwende draak kan maken. Implanteer gewoon de biotechniek van een bombardeerkever in de bek van een komodovaraan en kruis die met een Quetzalcoatlus en voila, je hebt een vliegende, vuurspuwende draak met een spanwijdte van tien meter. Toch is het duidelijk dat de draak van Openbaring een BEELD van de duivel is.
Moet je de Bijbel altijd letterlijk nemen?
De oplossing van dit probleem is wat mij betreft in grote lijnen als volgt: de eerste vraag die je moet stellen aangaande een tekst in de Bijbel, is wat voor type tekst het is. De Bijbel is een verzameling van allerlei soorten teksten. Er is geschiedenis, profetie, wetten, spreuken, liederen, poëzie, persoonlijk brieven, adviezen, en ga zo maar door. Geschiedenis moet je lezen als geschiedenis. Poëzie als poëzie. En toch zitten er in de geschiedenissen van Israël ook meteen al lessen voor ons of over de Messias. De gelijkenissen van Jezus zijn gelijkenissen, het is beeldspraak met een boodschap. De geschiedenis van Jezus is geschiedenis. En nee, we gaan deze geschiedenissen dus niet vrijzinnig en beeldsprakig opvatten.
Ik denk dat het grootste punt van discussie voor Evangelischen daarom zal zijn: hoe moet je profetieën begrijpen? Moet je profetieën zo letterlijk mogelijk opvatten als je voorstellingsvermogen maar toelaat, of zijn profetieën in belangrijke mate gelijkenissen – zoals Jezus die ook maakte – die aardse (voor)beelden gebruiken om over geestelijke, toekomende of Messiaanse dingen iets te zeggen, en moeten we daarom zoeken naar wat de beeldspraak erin betekent? Kijk maar naar wat Hosea zegt:
Hosea 12:11 En Ik zal tot de profeten spreken,
en Ík zal de visioenen talrijk maken,
en Ik zal door de dienst van de profeten in gelijkenissen spreken.
We moeten volgens Hosea eigenlijk helemaal niet zo bang zijn voor beeldspraak in profetieën. Als we dit soort beeldspraak overboord gooien, dan lopen we heel wat ware betekenis van de Bijbel mis. Dan gooien we het kind met het badwater weg, en dat bedoel ik dus NIET letterlijk!
Zo, dat moest ik even kwijt.
– – – –
Deze (on)gezouten mening is van Peter Scheele. Hij studeerde Elektrotechniek aan de TUE en theologie aan de Bijbelschool te Heverlee. Hij maakte tv-programma’s voor de EO in de jaren negentig, publiceerde boeken over evangelisatie, evolutie en recentelijk over Openbaring, Hosea en Zacharia. Hij was 23 jaar getrouwd, is nu 17 jaar gescheiden, heeft drie getrouwde kinderen en is inmiddels de trotse opa van negen kleinkinderen.