Het is weer zondagmiddag. Of eigenlijk is het al zondagavond. Ons ritme is vandaag wat anders. Zo gingen we na de dienst langs bij vrienden, waar Liz (onze jongste) al was. Daarna reden we opnieuw naar de kerk. Niet omdat we opnieuw een dienst wilden bijwonen, maar omdat we twee van onze tieners ophaalden, die met kerk ‘op kamp’ waren geweest.
Nu zit ik ook niet op mijn vertrouwde plekje in de keuken, maar ben ik uitgeweken naar Harmanna haar thuiswerkplek. Boven op rand van de lambrisering, achter het beeldscherm staan wat typische dingetjes. Zo staat er een tegeltje met een spreuk erop. De spreuk luidt: ‘als ik jou toch niet had’; het is in kleine letters geschreven. Verder staat er niets op. Ik weet niet van wie Harmanna dit tegeltje gekregen heeft, maar ik vind het een mooie spreuk. Vooral ook om gekregen te krijgen…
Harmanna loopt langs en vraagt of ik wel mee-eet. Dat is zo. Ik vraag haar hoe ze aan het tegeltje komt. Ze weet het en vertelt het. Ze vertelt ook nog wanneer ze het gekregen heeft. Nu wordt het tegeltje nog mooier. Juist omdat je de gever kent en de betekenis achter dit simpele zinnetje kent, krijgt het nog meer waarde.
Ik denk erover na: Wie zou ik zo’n tegeltje geven? Of: Van wie zou ik zo’n tegeltje krijgen? Weet jij het? Tegen wie zou jij zeggen ‘als ik jou toch niet had’? Het zijn de mensen, die je niet wil missen. Het zijn de mensen die er echt toe doen. Mensen die nodig zijn in bepaalde situaties. Mensen die er voor je waren, toen je het echt nodig had.
Vijand
Weet je nog, dat ik schreef over het volk van Israël? Dat het land Egypte achter zich liet en onderweg was naar het beloofde land? Ze leerden ontdekken wat het was om onvoorwaardelijk op God te vertrouwen en het van Hem te verwachten. Ze leerden verlangen naar wat God voor hen had. Dat ging niet zonder slag of stoot. Dat bracht strijd met zich mee. Het bracht hen in situaties, waarvan ze later zouden zeggen: ‘als ik jou toch niet had’… Het verhaal dat ik deze keer met je wil delen, is deze – Exodus 17:8-13 HSV:
‘Toen kwam Amalek en bond de strijd aan met Israël in Rafidim. Mozes zei tegen Jozua: Kies mannen voor ons uit en trek op, bind de strijd aan met Amalek. Morgen zal ik op de top van de heuvel staan met de staf van God in mijn hand. Jozua deed zoals Mozes tegen hem gezegd had door de strijd aan te binden met Amalek. Mozes, Aäron en Hur klommen echter op de top van de heuvel. En het gebeurde, als Mozes zijn hand ophief, dat Israël de overhand had, maar als hij zijn hand neerliet, dat Amalek de overhand had. De handen van Mozes werden echter zwaar; daarom namen zij een steen en legden die onder hem, zodat hij erop kon gaan zitten. Aäron en Hur ondersteunden zijn handen, de een aan de ene en de ander aan de andere kant. Zo bleven zijn handen onbeweeglijk, totdat de zon onderging. Zo overwon Jozua Amalek en zijn volk met de scherpte van het zwaard.’
Zie je? Als Mozes er niet was geweest, dan waren zij er geweest. Dan hadden ze de strijd niet overleefd. Mozes zou zo’n tegeltje mogen ontvangen. Misschien schiet jou nu iemand te binnen, van wie je direct weet: ‘Ja! Als hij of zij er in die situatie niet was geweest, dan…’ Mooi is dat! Het is prachtig als je op mensen mag bouwen. Dat je op ze mag rekenen, als het erom spant.
Dit verhaal kent ook een diepere laag. Daar vertel ik je graag wat meer over. Het volk van de Amalekieten is verwant aan het volk van de Israëlieten. Het volk Israël stamt af van Israël, die voorheen Jakob heette. Het volk van Amelek stamt af van Ezau, de broer van Jakob. Het was een aanval van dichtbij, zou je kunnen zeggen.
Iets anders wat interessant is in dit verhaal is de manier waarop de aanval tot stand kwam. Dat lees je niet in dit gedeelte, maar wel in herinneringen van Mozes, die hij schrijft in zijn vijfde boek. Daar staat dit – Deuteronomium 25:17-18 HTB:
‘Vergeet nooit wat de Amalekieten u aandeden toen u hier aankwam vanuit Egypte. Zij voerden oorlog tegen u en vielen de zwaksten in uw achterhoede aan zonder enig ontzag voor God.’
Als je verder onderzoek doet naar het volk Amelek, dan vallen een aantal dingen op. Het was de eerste vijand, waar het volk mee te maken kreeg. De naam Amalek betekent ‘oorlogszuchtig’. Dat betekent natuurlijk niet veel goeds. Het klopt wel. Het volk had niets goeds van hen te verwachten. Ook zouden ze nog heel lang last hebben van dit volk. Zelfs toen het volk al lang in het beloofde land woonde, bleven ze last houden van dit volk.
Het volk werd in de rug aangevallen door een verwant volk. De vijand probeerde de zwakkeren, die achteraan liepen te overmeesteren en te doden. Hij sloeg toe, wanneer de achterhoede moe en verzwakt was. Je zou kunnen zeggen: Het volk werd op een laffe wijze aangevallen door mensen die ze kenden. Ben jij wel eens in de rug aangevallen, door iemand die dicht bij je stond? Door iemand van wie je het niet verwachtte?
Voorspraak
Als ik zelf antwoord moet geven op deze vragen, dan moet ik deze helaas bevestigen. Ja, ik heb dat ervaren. Ik ben aangevallen door mensen, waarvan ik het niet verwachtte. Mensen die ik vertrouwde, maar mij bedrogen. Mensen die over me roddelden en achter mijn rug allerlei kwaad over mij spraken. Als ik daar nu aan terugdenk, denk ik: ‘Had ik maar een Mozes gehad!’ En als ik een Mozes had gehad, dan zou ik ook graag een Aäron en een Hur achter de hand hebben gehad. Dat had me een hoop leed bespaard!
Ja, het is goed een vriend als Mozes te hebben. Maar wat nou als je geen Mozes in je leven hebt? Ben je dan overgeleverd aan de vijand? Nee. Gelukkig niet. Wij hebben Jezus! Jezus is meer dan een Mozes. Jezus heeft de overwinning behaald, maar doet nog meer – Romeinen 8:34b HTB:
‘… Wat nog belangrijker is: Hij is uit de dood teruggekomen en zit aan de rechterhand van God, waar Hij voor ons opkomt.’
Dus als je weer als een Jozua strijd moet leveren, weet dan dat er Eén is, die voor jou bidt! Hij komt voor jou op. Hij verdedigt jou. Hij is jouw Voorspraak. Hij is jouw Middelaar. Hij zorgt ervoor, dat jij de overwinning behaalt – Hebreeën 7:25 BB:
‘Daarom kan Hij ook álle mensen redden die door Hem naar God toe komen. Want Hij leeft voor altijd om bij God voor hen op te komen.’
Jezus is onze Mozes. Jezus behartigt onze belangen. Jezus is degene van Wie wij mogen zeggen: ‘als ik Jou toch niet had…’
Zegen!
Tim Meijer
Tim is man, vader, ondernemer, schrijver en spreker. Tim (1982) is getrouwd met Harmanna en vader van vier kinderen. Hij geeft samen met twee partners leiding aan drie bedrijven. Daarnaast schrijft en spreekt hij graag. Wekelijks deelt hij zijn gedachten en doet daarbij de Bijbel open. Op dit moment schrijft hij aan zijn eerste boek.