Tim Meijer (39) is man, vader, ondernemer, schrijver en spreker. Tim is getrouwd met Harmanna en vader van vier kinderen. Hij geeft samen met twee partners leiding aan drie bedrijven. Daarnaast schrijft en spreekt hij graag. Wekelijks deelt hij zijn gedachten en doet daarbij de Bijbel open. Op dit moment schrijft hij aan zijn eerste boek. Naast schrijven spreekt hij graag. Vanaf nu zal Tim wekelijks zijn gedachten met ons delen. Hij schrijft vanuit zijn hart. Soms persoonlijk en kwetsbaar. Vaak vanuit de realiteit van alledag. Altijd met de Bijbel op schoot.
Afgelopen vrijdag mocht ik iets delen bij de seniorenkring in onze gemeente. Ik deel de korte versie hiervan ook graag met jou… Het gaat over de geloofsreis Abraham en Sarah. Dat waren twee oude mensen. Senioren. Bejaarden. De ene rond de honderd en de andere rond de negentig jaar oud. Ze wisten zelf ook dat ze oud waren. Ze voelden zich oud. Ze twijfelden en stelden vragen: Wat heeft het voor nut? Wat laat ik achter en voor wie?
Vermoeidheid en twijfel
God verscheen aan Abraham. Toen heette hij overigens nog Abram. Abram was moegestreden. Hij kwam net terug van het slagveld. Opeens verscheen God. Zomaar midden overdag in een visioen. Het ging zo – Genesis 3-5:11 HTB:
‘Na deze gebeurtenissen sprak de Here met Abram en zei: ‘Wees niet bang Abram, want Ik zal u beschermen en zegenen.’ Maar Abram zei: ‘Och Here, mijn God, U kunt mij wel zegenen, maar wat helpt dat, nu ik geen zoon heb? Wanneer ik sterf, zal de Damascener Eliëzer al mijn bezittingen erven. Een dienaar zal mijn erfgenaam worden.’’
Zie je de moegestreden, twijfelende Abram: ‘Wat voor nut heeft het? Wat moet ik met alles wat ik verzameld en geleerd heb? Voor wie is het straks?’ Dan doet God een belofte – Genesis 5-15:4 HTB:
‘Maar de Here nam weer het woord: ‘Niemand anders dan uw eigen zoon zal uw erfgenaam zijn.’ God nam Abram mee naar buiten en wees naar de nachtelijke hemel: ‘Kijk naar boven en tel al die sterren eens als u kunt! Zo zal uw nageslacht zijn: ontelbaar!’’
God maakte duidelijk dat Abram zijn leven zin had. Het gevolg? De vermoeidheid en twijfel maakten plaats voor geloof. Abram geloofde en was overtuigd – Genesis 15:6 HTB:
‘Abram geloofde het woord van de Here en dat was de reden dat God hem als een rechtvaardig mens beschouwde.’
Ongeloof en bitterheid
En Sarai dan? Wat deed dit alles met haar? Waar was ze? Sarai was ongetwijfeld in de tent, vanwaar ze het hele huishouden bestuurde. Ik denk dat ze de touwtjes goed in handen had. Als je haar leven bestudeert, dan is ze iemand die er geen gras over liet groeien. Integendeel. Sarai staat bekend als een vrouw, die wist wat ze wilde en wist wat ze deed. Sarai grijpt zelfs zelf in. Dat lees je in hoofdstuk 16. Ze neemt het heft in eigen hand: ze geeft Abram haar slavin. Uit deze relatie op basis van ongeloof wordt een zoon geboren. Dit was niet de zoon, die God beloofd had…
Ja, de tijd schrijdt voort. Er gaan jaren voorbij: 1 jaar, 2, 5 en 10 jaren én nog langer duurt het. God herinnert Abram opnieuw aan Zijn belofte en het gesloten verbond. Dat kun je lezen in hoofdstuk 17. Inmiddels is het bijna 15 jaar na de eerste belofte en het verbond!
En daar is de Here opnieuw. Opnieuw verschijnt hij aan Abram. Abraham was inmiddels 99 jaar oud. God houdt vol en dringt aan. Hij herinnert Abram aan Zijn toezegging. God hernieuwt Zijn verbond. Eerst krijgt Abram een nieuwe naam. Daarna ook Sara. Abram wordt Abraham en Sarai wordt Sara. Abraham betekent Vader van velen. Sara betekent prinses. God vervolgt Zijn boodschap en zegt – HTB: 17-17:15 Genesis
‘‘Ik zal haar zegenen en u een zoon bij haar geven! Ja, Ik zal haar zegenen en haar moeder maken van grote volken! Zij zal koningen voortbrengen.’ Abraham liet zich weer voor de Here op de grond vallen en dacht lachend bij zichzelf: ‘Hoe kan een man van honderd jaar vader worden en een vrouw van negentig jaar nog een kind krijgen?’’
Abraham geloofde het niet. Waar was zijn geloof gebleven? Maar God houdt vol en blijft trouw. Het ongeloof heeft geen gevolgen voor Zijn belofte. Kort daarna verschijnt God opnieuw. Deze keer spreekt hij niet alleen tot Abraham. Hij spreekt ook met Sara. Dat gaat als volgt – Genesis 15-918: HTB:
‘‘Waar is uw vrouw Sara?’ vroegen de mannen hem. ‘In de tent,’ antwoordde Abraham. Toen zei de reiziger: ‘Over een jaar zal Ik u weer bezoeken en dan zal Sara een zoon hebben.’ Sara zat bij de tentingang achter de mannen mee te luisteren. Abraham en Sara waren allebei erg oud en Sara was te oud om nog kinderen te kunnen krijgen. Daarom lachte ze in zichzelf om die woorden. ‘Een vrouw van mijn leeftijd die nog een kind krijgt? En dat met een man die zo oud is als Abraham?’ dacht ze. Maar de Here zei tegen Abraham: ‘Waarom lacht Sara en gelooft zij niet dat een vrouw van haar leeftijd nog een kind kan krijgen? Voor Mij is niets onmogelijk. Over een jaar zal Ik terugkomen en dan zal Sara een zoon hebben.’ Maar Sara ontkende het. ‘Ik heb helemaal niet gelachen,’ zei zij, want ze was bang. Maar de Here zei: ‘U hebt wél gelachen.’’
Opnieuw was daar ongeloof. Sara lachte om de belofte. Ja, Abraham had het vast al eens verteld. Hoe vaak had hij haar al niet herinnerd aan zijn bijzondere ontmoetingen met God? Aan de belofte? Aan het verbond? Sara geloofde het niet. Sara was bitter geworden. Haar hart was vol ongeloof en bitterheid.
God houdt vol
Toen het onderwerp opeens in mijn gedachten schoot dacht ik: ‘Ja! Het kan zomaar voelen, dat het allemaal geen nut meer heeft…’ Er kunnen vragen ontstaan als: Waar doe ik het allemaal nog voor? Hoe zit dat met alles wat beloofd is?
Opeens is daar vermoeidheid. Je bent moegestreden. Er ontstaat twijfel. Je wordt herinnerd aan alles wat God heeft beloofd en geschreven, maar waar is dat zichtbaar? Langzaam ontstaat er ongeloof. Je raakt teleurgesteld en heel langzaam een beetje geniepig schiet er een wortel van bitterheid op. Maar God houdt vol. Hij doet wat hij heeft beloofd. En weet je; God is precies. Hij doet precies wat Hij heeft beloofd – HTB: 2-21:1 Genesis
‘Toen deed de Here wat Hij had beloofd: Sara raakte in verwachting. Zo schonk ze Abraham op zijn hoge leeftijd nog een zoon en precies op de tijd die de Here had genoemd.’
God doet wat Hij belooft. Hier deed Hij het onmogelijke. Sara kon geen kinderen meer krijgen, staat ergens. Lichamelijk was het inmiddels onmogelijk geworden. Maar bij God zijn alle dingen mogelijk. Het was God zelf die zei: ‘Voor Mij is niets onmogelijk.’ Voor God is niets onmogelijk. Een andere vertaling zegt: ‘Zou voor de Here iets te wonderlijk zijn?’ Nee dus! Het mooie resultaat hiervan bij Abraham en Sara lees je in Hebreeën 11:11-12!
Tot slot: Mag ik iets mooiers tegenover deze vier kenmerken uit dit verhaal plaatsen? Tegenover vermoeidheid, twijfel, ongeloof en bitterheid? Dit zijn kracht, overtuiging, geloof en zoetheid:
- Kracht om te delen vanuit ervaring en kennis.
- Overtuiging om te delen wat God allemaal al deed.
- Geloof om daarop te staan wat God nog gaat doen.
- Zoetheid van woorden ter bemoediging.
Zegen!
Tim Meijer