‘Ik twijfel of ik me aanmeld voor je training, want ik heb je boek al gelezen.’ zegt Maarten, door de telefoon. ‘Voegt je training echt iets toe?’
Maarten suggereert dat ik tijdens een training herhaal wat ik al heb geschreven. Diep vanbinnen voel ik me niet serieus genomen. Maar dat werp ik hem natuurlijk niet voor de voeten. In plaats daarvan vertel ik dat ik zelf een poosje op tennisles heb gezeten.
Tekst: Paulien Vervoorn
‘De tennisleraar kwam naast me staan en deed een opslag voor. Ik deed het na en vervolgens raakte hij mijn pols aan om mijn greep te corrigeren. Hij gaf complimenten en aanwijzingen om technieken te verbeteren. Natuurlijk had ik thuis de regels en de grepen kunnen doorlezen, maar alleen door te oefenen ging ik vooruit. En zo kom ik naast jou staan tijdens een preektraining. Je probeert allerlei spreektechnieken uit, zodat je ervaart hoe je woorden meer effect hebben.’
Maarten vraagt nog of echt iedereen iets heeft aan een training. Ik geef het voorbeeld van een ervaren spreker die er op de eerste ochtend al achter kwam dat zijn ‘techniek’ van zijn beginzinnen minder handig bleek te zijn.
Dan informeert Maarten naar de data van de eerstvolgende training.
Achteraf vraag ik me af wat me precies irriteert in die vraag over de toegevoegde waarde van een training. Natuurlijk vind ik het gewoon jammer dat het woord training regelmatig wordt gebruikt voor momenten waarop niet wordt geoefend en geen feedback wordt gegeven. Ik moet dan vervolgens dat beeld weer bijstellen.
Diepere irritatie
Maar mijn irritatie zit nog een laag dieper, merk ik. Alsof we alles wat we lezen, altijd in de praktijk brengen! Iets weten is vaak iets anders dan iets daadwerkelijk toepassen. Stel je voor dat iemand zegt: ‘Ik twijfel of ik naar de kerkdienst kom, want ik lees de Bijbel thuis al. Voegt het echt iets toe?’ Op het moment hoor ik de vraag wel om me heen. Iets subtieler natuurlijk. ‘Ik geniet wel weer van een kerkdienst, maar ik weet niet of ik het bijzonder genoeg vind om volgende week alweer te gaan …’
Eerlijk gezegd vind ik het spannend hoe de kerk er na corona uitziet. Haken inderdaad veel mensen af, omdat we thuis ook de Bijbel kunnen lezen of doelbewust onze livestreams uitkiezen? Ergens snap ik het. Het bevalt mij ook wel om zelf te plannen wat en wanneer ik iets kijk. En toch knaagt er iets.
Ik geloof namelijk dat de kerk veel meer is dan een plek waar we horen wat we thuis ook kunnen lezen. Op de bank of in de auto kan ik de preek terugluisteren, maar dan luister ik toch anders. Meer als een toeschouwer. Ik hoop dat we na corona de kerk nog meer inrichten als een tennisschool, als een trainingslocatie waar we samen vieren, leren, danken, bidden, aanbidden, biechten, herstellen, lachen, huilen, klagen, winnen, verliezen, feedback geven en volhouden, kortom: oefenen in het volgen van Jezus.
Deze column van Paulien Vervoorn verscheen als column in het Nederlands Dagblad van 10 juli 2021.