In de Nederlandse kerk van nu gaat vaak het zinnetje op ‘volwassenen betalen, dus ze bepalen’. We bouwen op ratio en ervaring – iets wat op zichzelf goed is. Maar daarin missen we volgens Coen ook iets: “De Bijbel is baanbrekend op dit gebied. God roept vaak jonge mensen: Esther, David en Jozef zijn tieners. We hebben het grote geloof en de passie van deze generatie nodig.”
Coen Nuijten (1986) is zelf vader van twee kinderen. “Als ik hun zou zeggen dat ze van de trap af mogen springen in mijn armen, zouden ze dat doen: Ze vertrouwen erop dat ik hen opvang.” Coen voegt grinnikend toe: “Misschien komen ze er dan achter dat ik een mens ben en niet zo sterk als ze denken.” Zo vertrouwen kinderen ook op God: “De Bijbel zegt dat Papa alles kan. Kinderen zullen dat geloven en daaruit leven, terwijl volwassenen dit lastiger vinden.”
Een basis van theorie
Kerken van nu zijn vaak gebouwd op kennis. “Volwassenen vinden theorie en kennis van de feitjes het belangrijkst. Door de Bijbel heen zie je dat Woord en Geest naast elkaar staan, op gelijk niveau: Het Woord is heel mooi, maar zonder hartskennis – ervaringen – dooft het geloof uit. Zonder de passie en de bereidheid om van elkaar te leren, krijg je wedstrijdjes over wie de Bijbel het best kent.” Als je alleen volwassenen bij elkaar zet, krijg je volgens Coen saaie kerken. Maar als je alleen tieners hebt, vervliegt de passie: “Kinderen hebben coaching nodig om dat vast te houden.”
Geen andere organisatie heeft kinderen en volwassenen op gelijk niveau staan: Het is de kracht van de kerk. Coen: “Bij voetbal of hockey heeft iedereen zijn eigen niveau, maar in de kerk gaat het niet om fysieke gesteldheid, kennis of sociale vaardigheden. De voorwaarde om onderdeel van de kerk te zijn, is geloof. Kinderen hebben geen kleinere Heilige Geest, zij zijn ook gewoon voor honderd procent gevuld met Hem.”
“Volwassenen zouden voor zichzelf moeten kunnen zorgen, maar kinderen hebben de andere generaties nodig om hen te wijzen op Jezus.”
De 75 procent
Op de vraag waarom dit Coen zo raakt, antwoordt hij met onderzoeksresultaten. “Van de mensen die voor God gekozen hebben, heeft 80% dat gedaan omdat ze iemand kenden die ook gelovig was – meestal zijn dit een of meer gezinsleden. Maar,” zegt Coen, “van de kinderen die in de kerk opgroeien, besluit 75% de kerk te verlaten zodra ze dat kunnen. Ze maken de keuze in hun tienertijd – wanneer ze hun ouders verbaal aankunnen.” Dat is zorgelijk. “Vaak investeren kerken in dure boeken en volwassen-programma’s, terwijl de financiële ondersteuning voor de jongere generaties achterloopt.” Dat is scheef: “Volwassenen zouden voor zichzelf moeten kunnen zorgen, maar kinderen hebben de andere generaties nodig om hen te wijzen op Jezus.”
Een voorbeeld vanuit de Bijbel vinden we bij Eli en Samuël. “Samuël woont bij Eli. Als Samuël meermalen hoort dat iemand zijn naam roept, is het Eli die hem erop wijst dat dit God zou kunnen zijn.” Eli was misschien niet altijd een fijne man – hij voedt zijn eigen kinderen niet goed op – maar hij leert Samuël wel om naar Gods stem te luisteren. “Hij faciliteert het geloof van de jongen.”
Te weinig uitdaging
Wat Coen opvalt, is dat de kinderen vaak weinig variatie krijgen in het onderwijs. “Tot aan hun twaalfde horen ze een keer per jaar het verhaal van David en Goliath, twee keer het verhaal van Noach en drie keer het kerstverhaal.” Daarin vinden ze te weinig uitdaging. “Het mag ze triggeren: Ze willen graag leren, oefenen en proberen. Praat eens met ze over andere thema’s, zoals tongentaal, aanbidding en genezing.”
“Ga naar hun ‘chill valley’, trek samen op en begrijp hen voordat je dingen afkeurt.”
‘Chill valley’
De kerk is de afgelopen jaren al enorm gegroeid in de geloofsopvoeding van kinderen. “Maar er is ruimte voor meer groei.” Het serieus nemen van de kinderen kan daarbij helpen. “Laten we met hen gaan ‘levelen’: Ontdek waarom ze dingen leuk vinden en waarom niet. Wist je dat kinderen relaties en vriendschappen opbouwen door het gamen? En dat ze veel sneller dan de gemiddelde volwassene doorhebben wat zich in de wereld afspeelt door hun handigheid met hun telefoon?” We hoeven niet als een boeman alles af te keuren wat ze doen. Als we dat wel doen, gaan kinderen en tieners dingen voor ons verbergen, stompt hun geweten af en ontstaan er problemen. “Ga naar hun ‘chill valley’, trek samen op en begrijp hen voordat je dingen afkeurt.”
Een eigen plek
Iets anders wat in de geloofsopvoeding van jongere generaties kan helpen, is het creëren van hun eigen plek. “Daarmee bedoel ik niet dat je ze als ‘project’ ziet. Laat ze meedragen, geef ze verantwoordelijkheid en de ruimte om te groeien: Zet ze op basis van hun interesse in het team van bijvoorbeeld de techniek of de fotografen. Volwassenen en tieners kunnen elkaar dan helpen groeien op gebied van talent en geloof.” Of geef ze ‘s zondags twee minuten tijd om een minipreek te doen; zij groeien daardoor enorm en de gemeente wordt er ook door aangevuurd.”
Activeren
De tieners een ouderen-bingo laten organiseren met aansluitende maaltijd, is volgens Coen ook altijd een goed idee. “Zij organiseren de middag en helpen de ouderen waar nodig. De ouderen bloeien ervan op en de kinderen leren veel levenslessen.”
Een ‘maatjesproject’ werkt voor grote kerken heel goed: “Laat iedere tiener die dat wil drie kinderen coachen en begeleid elke drie tieners weer met een volwassene. De kinderen voelen zich daardoor gezien en de tieners gaan serieus op zoek naar de antwoorden op hun vragen. Bovendien maakt dat de gemeenschap alleen maar hechter. Een pure win-win-situatie.”
De belangrijkste les van Coen? Generaties verbinden doe je door op je knieën te gaan en vanuit het perspectief van de ander te leren kijken.
Coen schreef de boekenserie over de Witte Leeuw om tieners mee te nemen in geloofsthema’s als genezing, aanbidding en tongentaal. Om meer te leren over het ‘hoe’ van het verbinden van generaties, kun je Coen uitnodigen voor een training.