In het eerste artikel over dit onderwerp heb ik je uitgedaagd om God te gaan zoeken om te horen wie de mensen zijn die God jou wil geven om vruchtbaar te zijn. We duiken verder in dit belangrijke onderwerp, via Johannes hoofdstuk 6. Hier gaat het eerst over de wonderbare spijziging, waarbij Jezus vijfduizend mannen, vrouwen en kinderen niet meegerekend, te eten geeft van enkele broden en vissen. Na afloop laat hij het overgebleven brood verzamelen, er blijven dan nog twaalf manden vol over. Wat wil dit ons zeggen?
Tekst: Jan Willem Meijer
De dag na deze wonderbare spijziging benaderen de mensen Jezus weer en ze vragen Hem om een wonder te doen. Jezus zegt: ‘werk niet voor de spijs die vergaat, maar voor het eeuwige en dat is wat Ik jullie geef.’ De mensen vragen hem om een wonder te doen, terwijl Hij de vorige dag uit enkele broden en vissen duizenden mensen te eten heeft gegeven.
Het gesprek vervolgt over het brood dat het volk Israël in de woestijn heeft gekregen, en Jezus zegt: ‘mijn Vader geeft jullie het brood uit de hemel en dat ben Ik.’ Eet van mij, en je zult eeuwig leven hebben. Bij het horen van deze boodschap lopen bijna alle mensen van Jezus weg. Hij vraagt zijn discipelen of ze ook niet weg zullen gaan, maar Petrus zegt: “tot wie zouden wij anders gaan, gij hebt woorden van eeuwig leven (Joh. 6:68).”
Twaalf discipelen
Aan het eind van zijn leven heeft Jezus opnieuw een maaltijd, en deze keer zitten daar alleen nog de twaalf discipelen. Aan het eind van deze avond, vlak voor zijn gevangneming, bidt Jezus wat bekend is komen te staan als het hogepriesterlijk gebed (Joh. 17). Jezus bidt voor zijn discipelen en hij zegt: ‘de taak die U Mij gegeven hebt, heb Ik volbracht. Van de mensen die u mij gegeven had is er niet één verloren gegaan behalve de zoon des verderfs en dat moest zodat de schrift vervuld zou worden.’
Alle mensenmassa’s die de wonderen van Jezus hebben gezien zijn verdwenen. De vijfduizend die Hij uit bijna niets te eten heeft gegeven zijn verdwenen. Maar Jezus kijkt terug op zijn leven en constateert dat zijn missie is geslaagd. De grote opdracht luidt: maak al de volken tot mijn discipelen. Dat betekent dat we op zoek moeten naar de mensen die God jou en mij wil geven.
Discipelen vinden
Hoe kunnen wij discipelen vinden? Dat wil zeggen, mensen die wij trainen als leerlingen van Jezus, niet van onszelf. De twaalf waren geworden als de twaalf manden, helemaal volgepropt met de woorden van Jezus. Toen zij na de eerste Pinksterdag begonnen te opereren in de kracht van de Heilige Geest verbaasden de leiders van het volk zich over deze ongeletterde mensen tot zij zich realiseerden dat deze mensen steeds met Jezus geweest waren (Hand. 4:13).
“Wees je ervan bewust dat God een bepaalde aantrekkingskracht in jou heeft gelegd”
Jezus had gezegd dat de Heilige Geest hen alles te binnen zou brengen wat Hij hen geleerd had, en inderdaad wisten de twaalf weer anderen te vinden en te trainen, zodat een beweging ontstond die groeit tot op de dag van vandaag. Het model daarvoor heeft Jezus ons zelf laten zien.
Jezus vond zijn discipelen op drie manieren.
1)- Ten eerste waren er, die eerst een tijd met Johannes de Doper hadden opgetrokken, en door hem op Jezus werden gewezen. Het kan zo zijn dat mensen al tot geloof zijn gekomen, en dat God hen nu voor een bepaalde periode aan jou toevertrouwt, omdat je iets kunt toevoegen voor datgene waarvoor God hen geroepen heeft. Omgekeerd kan het ook zo zijn dat je mensen na een tijdje mag doorverwijzen omdat het in jullie relatie een beetje uitgewerkt is. We mogen leren om te denken vanuit het perspectief van Gods koninkrijk en dat is wat anders dan de mensen altijd dichtbij jezelf te houden.
2)- Er zijn ook mensen die Jezus zelf roept; vraag God of Hij jou duidelijk wil maken met welke mensen je een intensievere relatie mag beginnen, waarin je kan overdragen wat God jou heeft gegeven en begin gewoon met hen op te trekken.
3)- Ten derde waren er ook mensen die zelf het gezelschap van Jezus zochten. Denk hier eens over na: welke mensen in jouw omgeving, bekeerd of onbekeerd, zoeken graag jouw gezelschap, nodigen zichzelf uit bij jou of jou bij hen, appen je regelmatig, etc? Wees je ervan bewust dat God een bepaalde aantrekkingskracht in jou heeft gelegd, door het Woord dat vlees is geworden. Dat Woord is er om uit te delen!
Leerling van Jezus
Discipelschap is erop gericht dat iemand een leerling wordt van Jezus, en vanuit relatie met Hem dezelfde werken gaat doen als Hij. Wanneer zo’n relatie begint zal soms wat vertrouwen moeten groeien maar zul jij op zeker moment een tijdlang een vaderlijke of moederlijke rol hebben. Het is overigens niet gezond dat dit al te lang voortduurt. Jezus trok drie jaar lang intensief met zijn discipelen op en stuurde hen toen de wereld in.
Ik denk dat het goed is om een dergelijke periode in het achterhoofd te houden en “op te voeden tot zelfstandigheid.” Ik bid voor jou en mij dat we net als Jezus aan het eind van ons leven mogen terugkijken op een geslaagde missie. Weest vruchtbaar en wordt talrijk!