Wist jij vroeger al wat je later wilde worden? Voor sommigen staat dit al heel vroeg vast: ‘Later als ik groot ben, dan word ik …’ Voor velen verandert dit gaandeweg het ‘groot worden’. Leek het je als kind een goed idee om brandweerman, piloot of politieagent te worden, dan is de kans groot dat dit nog is veranderd. In ons gezin (met opgroeiende kinderen in de leeftijden 11, 13, 16 en 18 jaar) is dit een veelvoorkomend thema. We hebben het er vaak over. Ik vind het een voorrecht om hierover te mogen meedenken.
En als ik bij mezelf te rade ga, dan weet ik dat het bij mij niet vaststond. Ik wist vroeger niet heel zeker wat ik wilde worden. Veel beroepen zijn voorbijgekomen. Zo wilde ik een tijdje hovenier worden. Na een aantal jaren een bijbaantje te hebben gehad bij een kwekerij-tuincentrum wist ik: dit is niks voor mij. Ja, ik vind tuinieren nog steeds leuk, maar een hovenier zou ik niet meer worden. En dat is prima. En nu? Wat ik nu dagdagelijks doe, daar had ik zelfs nooit over nagedacht! En ook dat is prima.
Hoe is dat voor jou? Wat wil jij later worden, als je groot bent? Of als je al groot bent: Doe jij wat je later wilde worden? Hoe zag jouw reis eruit?
Bagage
Persoonlijk vind ik dit een heel interessant thema. Ik vind het een interessante vraag. Ik denk er veel over na. Ook nu ik al groot geworden ben. De vraag is ook groter geworden. Dat komt omdat ik inmiddels geleerd heb, hoe belangrijk het is om God te betrekken in deze zoektocht: Wat wilt U dat ik doen zal? En: Welk plan heeft Hij met mijn leven?
De vraag ‘Wat wilt U dat ik doen zal?’ is een Bijbelse vraag. Je vindt deze vraag in het Bijbelboek Handelingen. Het is dé vraag die Saulus (later Paulus) aan Jezus zelf stelt – Handelingen 9:6 HSV:
‘En hij zei, bevend en verbaasd: Heere, wat wilt U dat ik doen zal? En de Heere zei tegen hem: Sta op en ga de stad in en daar zal u gezegd worden wat u moet doen.’
Saulus wordt in Handelingen 9 stilgezet door Jezus. Jezus grijpt in. En Saulus? Saulus was iemand, die zelf bepaalde wat hij deed. Hij stippelde zijn eigen route uit en volgde de weg die hij zelf koos. In de eerste verzen van dit hoofdstuk in Handelingen lees je dat duidelijk: Paulus had het plan en de bestemming bepaald. En nu, stilgezet door Jezus beseft Saulus: ‘Het is de hoogste tijd om niet langer zelf te bepalen, wat ik doen zal.’ Er vond een grote verandering plaats!
De vraag ‘Wat wilt U dat ik doen zal?’ komt regelmatig terug in mijn gedachten. Het is een soort ontdekkingsreis, merk ik. Iets wat stapsgewijs gaat. Ik leer mezelf steeds beter kennen en weet inmiddels welke talenten en gaven God mij gegeven heeft. Talenten die een onderdeel zijn van Zijn plan met mijn leven. Want: als God mij gemaakt heeft… Als Hij een plan heeft met mijn leven… Als Hij de bestemming en richting bepaalt… zou Hij me dan ook niet op de juiste manier toerusten?
Ik geloof niet dat God jou of mij op een poolexpeditie zal sturen, met alleen zwemkleding in onze bagage. Of naar de ruimte zonder enige vorm van opleiding. Of… Nee. Gods plan met jouw leven en jouw talenten, dat waar je goed in bent en dat wat je energie geeft, dát ligt in elkaars verlengde. God is er niet op uit om het jou moeilijk te maken. Ik geloof echt dat God ons al de juiste bagage, uitrusting en kennis mee wil geven nog voordat wij Hem de vraag stellen: ‘Wat wilt U dat ik doen zal?’ Zó genadig is Hij. Denk je niet?
Roeping
Nu denk je misschien: ‘Ja maar, ik ben geen Paulus. Zo werkt dat misschien voor geestelijke roepingen, grote opdrachten of Goddelijke bestemmingen. Maar dat geldt niet voor mijn gewone leven, mijn werk of mijn school.’ Ik begrijp dat en herken dat ook wel. Ik dacht ook vaak op deze manier. Toch vind ik nergens in de Bijbel voorbeelden van dit onderscheid. God maakt geen onderscheid tussen grote roepingen en minder grote roepingen.
God roept ons allemaal. En ja, er zijn verschillende gaven. Die zijn allemaal nodig. We zijn allemaal verschillend. Wíj zijn allemaal nodig. Waarom? Omdat God het zo bedoeld heeft. Hij heeft een plan met iedereen afzonderlijk en voor ons allemaal gezamenlijk – 1 Korinthe 12:18 HSV:
‘Maar nu heeft God de leden, elk van hen afzonderlijk, in het lichaam een plaats gegeven zoals Hij gewild heeft.’
En aan al die verschillende leden geeft Hij wat nodig is. Wat nodig is voor jou en mij persoonlijk én voor ons allemaal gezamenlijk. Hij geeft taken, bedieningen en gaven. Hij rust toe en leidt op. Hij geeft talent en ervaring. God roept jou. God roept mij. Hij heeft een plan. Voor jou. Voor mij. Voor jouw gewone leven. Voor jouw plaats in het lichaam. Echt waar. Wil je daar meer over weten? Lees dan 1 Korintiërs 12:1-11, Efeziërs 4:11-12 en 1 Korintiërs 14:1-39. Daar lees je over Gods kijk op deze dingen.
En ja, als je plaats in het lichaam verschilt, dan geldt dat ook voor het plan voor jouw leven, de reis ernaartoe en de manier waarop God jou wil opleiden. Zoals je misschien wel weet: Mozes hoedde veertig jaar schapen, nadat hij de eerste veertig jaar aan het hof van farao had geleefd. Dat was zijn opleiding. Pas daarna kon God hem gebruiken. Mozes’ knecht Jozua kende een heel andere opleiding. Hij was erbij wanneer God met Mozes sprak. Jozua bleef op die plaats; dat was de tent waar Mozes God ontmoette en met Hem sprak. Jozua ging daar niet weg. Hij bleef in die tent. Lees maar eens in Exodus 33:11. Dat was de opleiding van Jozua. Zo bereidde God hem voor.
Gods plan voor jouw leven is andersdan Zijn plan voor mijn leven. God wil niet dat we allemaal handen of voeten in ‘het lichaam van Christus’ zijn. Hij heeft ons allemaal verschillend gemaakt en dat is goed. En net zoals iedere plaats en plan anders is, zal ook de reis ernaartoe, hoe je leert en wat God je geeft anders zijn. Maar Hij wil iets moois doen. Ook in jouw leven. Vraag het hem maar. Hij wil vandaag nog met jou beginnen. God zal daarvoor anderen kunnen gebruiken. Jozua leerde van Mozes en van God zelf. Jezus stuurde Saulus de stad in en stuurde Zijn knecht Ananias om Saulus op weg te helpen. Dat lees je in Handelingen 9:17.
Achtergrond
Tot slot wil ik graag nog een gedachte delen over Gods manier van kijken naar verantwoordelijkheid en leiderschap. Daarin wil ik verwijzen naar een Bijbeltekst uit het onderwijs van Jezus. Daar waar Hij vertelt over de talenten. Jezus zegt – Mattheüs 25:21 HSV:
‘Zijn heer zei tegen hem: Goed gedaan, goede en trouwe dienaar, over weinig bent u trouw geweest, over veel zal ik u aanstellen; ga in, in de vreugde van uw heer.’
De Heer zegt: ‘Goed gedaan! Ik heb je eerst weinig gegeven. Daar ben je goed mee omgegaan. Daarom zal ik je nu véél geven.’ Dus: Dienen begint in het klein. Op de achtergrond. Of net als bij Jozua: In het verborgene, in de tent. Of bij Mozes: Op een plek waar je niet wilt zijn, bij de schapen. Zo bereidt God je voor. Zodat jij antwoord krijgt of zelf antwoord kunt geven op de vraag: ‘Wat wilt U dat ik doen zal?’
Zegen!
Tim Meijer
PS: Ben jij er nog niet uit? Vraag God gerust. Stel Jezus gerust de vraag: ‘Wat wilt U dat ik doen zal?’ Hij zal het je duidelijk maken. Hij zál tot je spreken.
Tim is man, vader, ondernemer, schrijver en spreker. Tim (1982) is getrouwd met Harmanna en vader van vier kinderen. Hij geeft samen met twee partners leiding aan drie bedrijven. Wekelijks deelt hij zijn gedachten en doet daarbij de Bijbel open. Op dit moment schrijft hij aan zijn eerste boek.