Hoe kun je je kinderen op die manier opvoeden dat ze een goede kindertijd hebben en ook nog eens zeer gemotiveerd zijn om met God te leven? Het lijkt een enorm moeilijke klus, maar volgens spreker en cabaretier Herman Boon, is dat niet zo, mits je goede, gezonde principes toepast. Samen met zijn dochter Jasmijn vertelt hij hoe hij zijn kinderen heeft opgevoed – met alle ups en downs – en samen delen ze principes hoe je kinderen krijgt die God met hun hele hart willen dienen.
Herman en Jasmijn zitten naast elkaar in beeld – tijdens het interview via FaceTime -, ze blikken terug op de kindertijd van Jasmijn en hoe God werkte in de familie Boon. Herman begint. “Als je kinderen opvoedt, is je eigen relatie met God het állerbelangrijkst. Want van Hem leer je hoe je moet leven. Als kinderen zien dat je van God houdt, dan willen ze daar zeker van leren.”
“Verder is Markus 10 erg belangrijk. Daar zie je dat Jezus de kinderen verwelkomde en hen zegende. Weet je wat zegenen is? Goed spreken over je kinderen, hen bemoedigen, hen opbouwen. Dat is zó belangrijk. Zorg dat er een positieve sfeer hangt in je huis. In Filippenzen 2 vers 14 staat dat je alles moet doen zonder mopperen en klagen. Dat was ook de eerste tekst die we onze kinderen leerden. We gaan niet mopperen en ruzie maken, daarmee zet je de toon.”
“In Filippenzen 2 vers 14 staat dat je alles moet doen zonder mopperen en klagen. Dat was ook de eerste tekst die we onze kinderen leerden.”
Hij vervolgt: “Joh, en als je kinderen horen dat God van hen houdt en een geweldig plan heeft met hun levens, dan worden ze enthousiast! Dat wil iedereen toch horen?”
Hij vat het nog eens samen. “Zorg dat er een koninklijke sfeer in jouw huis is, vol bemoediging, vrede, goed spreken. Dan krijg je een sfeer waar ze in willen opgroeien. Spreek ook goed over je kinderen, dat kun je niet genoeg doen!”
Jasmijn haakt daarop in. “Het is belangrijk dat het geloof bij je ouders een levensstijl is, want dan kun je de kinderen erin meenemen. In ons kinder- en tienerwerk zie ik dat het geloof er in veel gezinnen bijhangt. Dan kun je niet verwachten dat je kinderen ervoor kiezen.”
Fietssleutel
Jasmijn en Herman vertellen dat ze God bij alles betrokken. Jasmijn: “Voor mij was het geloven in God heel normaal. We betrokken hem bij alles wat we deden. Als ik mijn fietssleutel kwijt was, dan gingen we ervoor bidden.” Het verbaasde haar dan ook dat andere kinderen in Den Helder dit vaak niet deden – waar ook weinig christenen wonen. “Maar dat gaat veranderen, hoor”, roept Herman er tussendoor. Jasmijn: “Daar moest ik aan wennen. Maar als kind ben je onbevangen, dus mijn vriendinnen vonden het ook wel prima.”
Was het voor Jasmijn ook weleens ‘teveel’, dat het zo sterk om het geloof draaide thuis? “Nee, ik heb het altijd prettig gevonden. Inderdaad denk je weleens: ‘Joh, zijn wij de enigen?’ Daarom was het mooi dat we in een fijne kerk zaten waar we actief waren. Je ontmoet dan veel andere gelovigen.”
“Wij hadden altijd één vaste gezinsavond. Daar leerden we de kinderen deze principes.”
Gezinsavond
Hoe draag je als ouders Gods principes zo over, dat je kind daadwerkelijk gaat bidden om de fietssleutel weer terug te vinden. Herman vertelt. “Je moet het voorleven en het je kinderen leren. Wij hadden altijd één vaste gezinsavond. Daar leerden we de kinderen deze principes. Dit was een vaste avond waarbij er gezelligheid was, we deden leuke spelletjes, we gingen samen zingen, Bijbelteksten leren en we baden voor elkaar. Daar zijn de kinderen mee groot geworden.”
“Je moet zorgen dat deze avonden leuk en gezellig zijn, en ook heel nuttig. De kinderen vonden het te gek om Bijbelteksten te leren. Jasmijn was er ook steengoed in! We maakten vaak memoriekaartjes en dan werd het echt een spelletje. Je kunt kinderen zo veel leren!”
“Als je ze in de eerste zestien jaar niet goed met Gods principes opvoedt, dan ben je ze kwijt aan de wereld.”
Jasmijn vertelt dat deze avonden veel impact op haar hadden. “Ja, ik ga dat later zeker ook doen. Het is zo belangrijk om in het drukke bestaan tijd voor elkaar te nemen. Het was altijd zo gezellig en we waren veel aan het lachen. Iedereen kreeg ook de ruimte om te vertellen hoe het met hen ging.”
Is dit niet enorm bijzonder? “Nee, dit is helemaal niet bijzonder”, zegt Herman. “Het is heel gewoon!” Hij legt uit. “De kindertijd is de allerbelangrijkste tijd van je leven. Als je ze in de eerste zestien jaar niet goed met Gods principes opvoedt, dan ben je ze kwijt aan de wereld. Veel gezinnen kampen daarmee. Ze mopperen op hun tieners, terwijl ze er zelf te weinig in hebben geïnvesteerd. Tijd nemen voor de geloofsopvoeding van je kinderen, is toch heel normaal?” Hij grapt: “Mij een beetje ervan beschuldigen dat dit abnormaal is. Laat dit het nieuwe normaal zijn.”
Streng
Moet je als ouders ook streng zijn, of is het beter om vooral ‘vrienden’ te worden met je kinderen? Herman geeft aan dat het belangrijk is om vriendelijk te zijn, kinderen moeten het gevoel hebben dat ze altijd bij je terecht kunnen, maar wees ook streng als het nodig is. “De Bijbel zegt duidelijk dat je ook moet tuchtigen, in liefde. Als de kinderen grenzen overgaan, moet je hen corrigeren.’’
Bij de familie Boon was er dan ook een kruisjessysteem. Als je niet luisterde of iets verkeerd had gedaan, kreeg je een kruisje. Bij drie kruisjes, mocht je een dag niet met andere kinderen spelen. Jasmijn: “Ik was een heel gehoorzaam type, ik had eigenlijk nooit een kruisje…” Herman onderbreekt: “NOUUU? Let op wat ze nu gaat zeggen, hou je vast.” Jasmijn: “… behalve één keer. Mijn vader was op zendingsreis geweest en moest slapen. We deden verstoppertje en ik wilde me op zijn kamer verstoppen. Mijn moeder had al drie keer gezegd dat we stil moesten zijn en niet naar zijn kamer mochten gaan. Toen deed ik het toch. Ik was de hele dag van slag dat ik een kruisje had gekregen.”
“De Bijbel zegt duidelijk dat je ook moet tuchtigen, in liefde.”
‘Er is nog niets aan de hand, Jasmijn’, zeiden haar ouders. Ze had nog maar één kruisje. “De volgende dag heb ik het vroeg in de ochtend uitgegumd. Dat hadden mijn ouders natuurlijk wel gezien, waarop ik er ook nog over loog.” Herman: “OH, wat erg! Daar is natuurlijk wel een stevig gesprek over geweest.”
Hij vervolgt: “Als je consequent bent en liefdevol, hoef je niet vaak te corrigeren. Je moet gewoon duidelijk zijn.”
Opvoeden
“Ik vond het altijd leuk om op te voeden. Natuurlijk is elk kind anders, dus soms moesten we aftasten waar de interesses bij het kind lagen.” Jasmijn: “Mijn moeder vroeg zich wel vaker af of ze het wel goed deed, maar dat hoort er ook bij.”
Wat moet je doen als je kinderen niet naar de kerk willen? Volgens Herman is dwingen geen optie. “Nee, dat werkt niet! In zo’n situatie ben je al te laat. Het is belangrijk dat je van jongs af aan met je kinderen bespreekt waarom we naar de kerk gaan. Luister ook naar wat je kinderen belangrijk vinden, wat vinden zij van de kerk, vinden ze daar aansluiting? Praat daarover en bid ervoor.”
“Het is belangrijk dat je van jongs af aan met je kinderen bespreekt waarom we naar de kerk gaan.”
Jasmijn: “We komen in ons tienerwerk veel tieners tegen die geloven niet leuk meer vinden. Wat kan helpen is een kerk te vinden die je kinderen leuk vinden. Als ze aansluiting vinden in de kerk, kan dat nog veel goedmaken. Zorg ook dat je kinderen actief worden in de kerk. Ik deed als kind al allerlei taken in de kerk, dat maakt je betrokken.”
Gaven van de Geest
De Bijbel staat ook vol met teksten waar de gaven van de Geest tot leven komen, bijvoorbeeld genezing, profetie of tongentaal. Moet je daar al vroeg mee beginnen? Herman: “Tuurlijk! Wat denk jij nou? Het is toch raar als je dat niet doet?”
Jasmijn: “Mijn vader bidt elke dag in tongen, dus als kind vind je dat heel normaal en ben je daar zelf ook op jonge leeftijd mee bezig. Mijn ouders legden wel uit wat het is.” Ze lacht: “Mijn vader bad in tongen als mijn vriendinnetjes over de vloer kwamen. Nu stond hij sowieso bekend als een gekke vader, dus ze dachten: ‘Het zal wel.’”
Ook op hun kinder- en tienerkampen houden ze zich hiermee bezig. “Het is essentieel dat kinderen God zelf ervaren. Als ze leren bidden voor zieken, of Gods stem leren verstaan, dan verdiept het hun geloof zo sterk.”
“Mijn vader bad in tongen als mijn vriendinnetjes over de vloer kwamen. Nu stond hij sowieso bekend als een gekke vader, dus ze dachten: ‘het zal wel.’”
Herman: “Als ouders hebben we de verantwoordelijkheid om wonderen te laten zien aan onze kinderen. Daarom moet je zelf bovennatuurlijk en toegewijd leven. Als je het zelf doet, dan wordt het voor je kinderen ook vanzelfsprekend.”
“Soms leerden we de kinderen deze dingen wel bewust.” Jasmijn: “Gods stem verstaan was voor ons normaal. Of als ik het moeilijk had, was het heel gewoon om naar mijn kamertje te gaan en God te zoeken. Dan zette ik een muziekje aan en ging ik bij God zitten. Dat was niet bijzonder.”
Kamp
“Tijdens onze kampen is dat ook geweldig. Dan leren we de kinderen om voor zieken te bidden. Dan staan de kinderen die genezing nodig hebben in een rij en de andere kinderen bidden ervoor. Dat is bij kinderen zo makkelijk. Bij volwassenen gaat het veel moeizamer, die redeneren veel meer.” Herman: “Daarom zegt de Bijbel ook dat we als de kinderen moeten worden.”
Na deze inspirerende lessen die Herman en Jasmijn deelden, wil Jasmijn nog iets benadrukken. “Denk zeker niet dat wij perfect zijn! Als je tijd en aandacht erin steekt, kan iedereen dit. Mijn ouders hadden ook weleens moeilijkheden. Toen mijn vader voorganger van een kerk was, was het soms lastig voor hen. Maar het mooie was dat ze dat eerlijk zeiden en ons vroegen om voor hen te bidden.”
“Als kind voel je je dan heel waardig. Speel daarom als ouders nooit alsof je perfect bent. Laat zien dat je de dingen ook weleens moeilijk vindt en durf sorry te zeggen. Ouders maken ook fouten.”