Maar toen de goedertierenheid van God, onze Zaligmaker, en Zijn liefde tot de mensen verschenen is, maakte Hij ons zalig, niet op grond van de werken van rechtvaardigheid die wij gedaan hadden, maar vanwege Zijn barmhartigheid, door het bad van de wedergeboorte en de vernieuwing door de Heilige Geest.
(Titus 3:4-5, HSV)
Zeker weten dat je verlost bent
Dezelfde fout die in Paulus’ dagen door Israël werd begaan, wordt nu gemaakt door vele miljoenen belijdende christenen over heel de wereld.
Er zijn talloze, serieuze, goedbedoelende christenen die denken dat ze iets moeten doen om hun verlossing te verdienen. Ze wijden zich toe aan zaken als gebed, boetedoening, vasten, liefdadigheid, zelfverloochening, maar alles zonder resultaat… Ze verkrijgen nooit echte vrede in hun hart en de zekerheid van verlossing, omdat ze – net als Israël vroeger – het niet door geloof zoeken, maar door werken. Paulus schrijft:
Want uit genade bent u zalig geworden, door het geloof en dat niet uit u, het is de gave van God; niet uit werken, opdat niemand zou roemen.(Efeziërs 2:8-9)
Let erop dat Paulus zegt: Uit genade bent U (reeds) zalig geworden. Dit laat zien dat het mogelijk is hier en nu – in dit leven al – behouden te zijn, en dat ook te wéten! Verlossing is niet iets waarop we moeten wachten tot het toekomende leven. We kunnen hier en nu verlost worden!
Hoe kun je nu al zekerheid krijgen over je verlossing? Het is Gods genadegave, dat wil zeggen, Gods vrije, onverdiende gunst ten opzichte van de zondige mens die het niet verdient… Deze gave wordt enkel en alleen ontvangen door geloof, niet uit werken, opdat niemand zou roemen. Als een mens ook maar iets zou kunnen doen om zijn eigen verlossing te verdienen, dan kon hij roemen op wat hijzelf had gedaan. Hij zou zijn verlossing dan niet geheel aan God te danken hebben, maar hij zou het, in ieder geval deels, te danken hebben aan zijn eigen goede werken en zijn eigen inspanning. Maar als iemand verlossing ontvangt als een vrije gave van God, dan heeft hij niets om over te roemen.
Roem
Paulus benadrukt dit opnieuw in Romeinen 3:27: Waar is dan de roem? Hij is uitgesloten. Door welke wet? Van de werken? Nee, maar door de wet van het geloof. En in Romeinen 6:23 zegt hij: Want het loon van de zonde is de dood, maar de genadegave van God is eeuwig leven, door Jezus Christus, onze Heere. Hier zien we een tegenstelling tussen de twee woorden ‘loon’ en ‘genade’. ‘Loon’ duidt op wat we verdienen door wat we hebben gedaan. ‘Genadegave’ duidt heel nadrukkelijk op een vrije, onverdiende gift van Gods gunst, of ook wel: genade.
We hebben dus een keus. We mogen kiezen om ons ‘loon’ te ontvangen, de beloning voor onze werken. Maar omdat onze eigen werken zondig zijn en God niet behagen, is het ‘loon’ daarvoor de ‘dood’; niet alleen de lichamelijke dood, maar ook de uiteindelijke, eeuwige verbanning uit de tegenwoordigheid van God.
Aan de andere kant mogen we kiezen om door geloof Gods vrije genadegave te ontvangen. Deze ‘genadegave’ is het eeuwige leven, en het is in Jezus Christus. Tenminste, wanneer we Jezus Christus aannemen als onze persoonlijke Verlosser. In Hem ontvangen we de gave van het eeuwige leven.
Heer Jezus, dank U wel voor Uw onbegrijpelijke, altijd genoegzame liefde en genade, die ons volledig vrij zet van iedere veroordeling door de wet. Dank U wel voor de geestelijke kracht die U door Uw offer aan het kruis heeft bewerkt! Help ons om in die kracht te leven en stand te houden. Amen.
Dit artikel is overgenomen van Derekprince.nl. Klik hier om het oorspronkelijke artikel te lezen.