Lars (34) en Anne (34) Wolfswinkel zijn de zendelingen in de Democratische Reupubliek van Congo (of D.R.Congo) van Stichting ‘Hoop & toekomst voor een kind’. Samen met hun drie dochters (van 8, 6 en 3 jaar) wonen en werken ze nu iets langer dan vijf jaar in de stad Goma. De omgeving wordt door de rijksoverheid aangemerkt als ‘te gevaarlijk’ (code rood) en het wordt zelfs afgeraden om naar de stad te reizen (code oranje). Juist in deze situatie kan het echtpaar honderden jongeren bereiken met het evangelie en ondersteuning in basisbehoeften.
“Stichting hoop en toekomst voor een kind helpt kansarme kinderen. De stad Goma heeft zo’n twee miljoen inwoners en heeft een nauw verleden met de genocide van 1994 in Rwanda. Zo’n 75% van de mensen zijn werkloos, veel mensen zijn arm. Ook spelen er in veel huishoudens problematieken als drugs en alcohol en kunnen kinderen vaak niet naar school.”
“Onze visie is dat we door alle projecten heen mensen willen empoweren: we willen hen nieuwe vaardigheden aanleren, zorgen dat ze krachtiger in het leven komen te staan. Daarom werken we ook veel samen met lokale partners met een goed hart en goede vaardigheden. Uiteindelijk zijn we alleen door deze samenwerking gekomen waar we nu staan. Want ook wij zijn aan het eind van de dag gewoon een jong gezin met alle verplichtingen die daarbij horen…”
Basisschool de Hoop
De organisatie ondersteunt de basisschool de Hoop in Mugunga, een dorp zo’n 12 km buiten de stad, waarop 400 kinderen zitten. “Mugunga is tot 2015 thuis geweest van het grootste vluchtelingenkamp in Congo, met verschrikkelijke omstandigheden. De mensen die er uiteindelijk zijn over gebleven, moesten vanaf nul beginnen. Schoolgeld betalen zat er voor deze gezinnen simpelweg niet in. Daarom zorgen we met onze lokale partner voor kwaliteitsonderwijs.”
Voedselproject
“Daarnaast hebben we een voedselprogramma opgezet, voor alle straatkinderen. We schatten in dat het er op dit moment 1000 zijn. Kinderen komen vanuit omliggende dorpen naar de stad omdat het hier veiliger is of worden uit hun gezin gepest door verslavingen en armoede. We leggen een relatie met de kinderen en slaan een eerste brug. Ze ontvangen eten, onderwijs (Bijbelstudie) en psychologische hulp. Dit is een plek waar kinderen vaak voor het eerst sinds lange tijd weer positief contact hebben met een volwassene: op straat zijn volwassenen de mensen die hen misbruiken en mishandelen. ”
“Vanuit de groep kinderen die we bij het voedselproject ontmoeten kiezen we een aantal jongens uit die we in ons rehabilitatie huis “Tumaini” uitnodigen. Hier geven we 15-20 kinderen een woonplaats en we helpen hen om hun leven weer op te bouwen. In het jaar dat ze bij ons wonen leren ze een vak (houtbewerking, bakken, etc.) en leggen ze weer contact met hun families. Na dat jaar zorgen we ervoor dat de jongeren weer terug naar school gaan, of dat ze voor zichzelf kunnen zorgen. In alles wat we hier doen wordt God betrokken. Niet vanuit dwang van onze kant, maar de meeste kinderen hebben al wel een godsbesef vanuit de cultuur.”
“Een van de jongens die we afgelopen jaar in huis hadden, was Ombeni. Hij was kind van een arm gezin in de buurt. Zijn ouders hadden alcoholproblemen, daardoor stond hij onder veel psychische druk. Vaak was Ombeni zelfs niet welkom thuis. We kenden hem al een tijd en hebben hem gesponsord zodat hij naar de basisschool kon. Inmiddels heeft hij die school afgemaakt. Het toffe is dat hij daarin een stapje verder was dan de meeste jongens in het huis, die kwamen van de straat. Ombeni had zijn leven al redelijk op de rit en kon zo een voorbeeldfiguur (een soort mentor) zijn voor de anderen.”
Een nieuwe toekomst
“Een ander project wat we samen met een lokale gemeente runnen is het ‘Esther-project’. Hier leren we jonge vrouwen naaien. Deze groep heeft vaak weinig scholing ontvangen en is daardoor afhankelijk van anderen. Doordat we ze in zeven maanden leren hoe ze patronen kunnen maken en om te naaien, krijgen ze weer zelfvertrouwen. En omdat we hen een eigen naaimachine meegeven kunnen ze voor zichzelf gaan zorgen. Ze krijgen daardoor hun waardigheid terug.”
“Een van de meiden die naar het Esther-project kwam, moest elke dag twaalf kilometer heen én weer terug lopen om bij ons te komen. Rosette (16) had net van haar moeder gehoord dat ze haar schoolgeld niet meer kon betalen. In Congo betekent dit dat je jong moest trouwen, jong zwanger werd en dat je geen eigen keuzes meer zou kunnen maken. Toen Rosette van het Esther Project hoorde, kwam ze. Eerst liep ze met een groepje meiden, maar later toen de rest afhaakte, kwam ze helemaal alleen. Inmiddels heeft ze het traject kunnen afmaken, werkt ze al vier jaar bij ons in de huishouding , is ze getrouwd en heeft ze twee kinderen. Haar man en zij werken beiden. Als Rosette niet bij ons werkt, naait ze thuis tegen betaling voor de buurtbewoners. Rosette is van een onzeker meisje zonder toekomst, een onafhankelijke vrouw met waardigheid geworden.”
Jeugdgevangenis
Ook is Lars samen met een vriend actief in de jeugdgevangenis. “Dat is echt mijn hart, om te evangeliseren bij de minsten. Tijdens de dienst zingen we, bidden we, preken we en delen we wat eten uit. Met kerst doen we wat extra’s: we delen kleding uit, geven Bijbels weg en dopen jongeren.”
“Een poosje geleden baden we voor de Heilige Geest. Ik vroeg aan de jongens of iemand iets had ontvangen. Er kwam een jongen naar voren lopen, met een houding van ‘wat is mij overkomen?!’. Hij had een beeld ontvangen waarop hij zichzelf op een kruispunt zag staan, met voor hem een brede weg. Op die weg liep iedereen. Net toen de jongen een stap die richting op wilde zetten, tikte Iemand op zijn schouder: ‘hier moet je niet in gaan’. De Man wees hem op een andere, smallere weg en zei: ‘het is een lange weg, maar die leidt tot het leven’. Ik kon de jongen vertellen dat dit beeld precies zo in de Bijbel beschreven staat (Mat. 7:13-14).”
Meer informatie over Hoop & toekomst is te vinden op de site. Ook kunt u de vlogs van het werk van de organisatie bekijken.