Nahlae Saied groeide op in een islamitisch gezin in het centrum van Amsterdam. Terwijl ze thuis meedeed met het gebed en de ramadan, zag ze buiten hoe jongeren drugs gebruikten en dronken waren. “Thuis en buiten was een enorm contrast, maar ik had al op vroege leeftijd vraagtekens bij mijn islamitische opvoeding. Dat heb ik op mijn vijftiende eens uitgesproken tegenover mijn vader.” In dit artikel vertelt ze over de put waarin ze belandde en hoe God haar leven compleet veranderde.
Nahlae vertelt. “Ik kom uit een gezin met islamitische ouders en een broer. We woonden middenin het centrum van Amsterdam, aan de Oudezijds Voorburgwal. Thuis en buiten was een enorm contrast. Binnen was het islamitisch, buiten was het heel werelds. Dus dan heb je al snel vraagtekens wie je zelf bent. Ik zat op jonge leeftijd al in een tweestrijd.
Mijn vader praktiseerde de islam en bad een aantal keer per dag. Ook moesten wij meedoen met de ramadan. Mijn moeder was iets liberaler. We kregen wel gebeden aangeleerd en ze probeerden de islam goed mee te geven, maar ze zagen ook dat we in een hele seculiere wereld opgroeiden.”
Alleen met meisjes
Nahlae zat op een katholieke school en was daar een van de weinige kinderen die een beetje gekleurd is. De meerderheid was Nederlands. Terwijl andere ouders heel vrij waren in hun opvoeding, mocht Nahlae alleen met meisjes omgaan.
“We hadden op enige afstand familie wonen waarvan ik wel de indruk had dat ze ons in de gaten hielden. Als ik bij hen was, kleedde ik me meer bedekt en gedroeg ik me anders. Gelukkig woonden ze niet dichtbij en groeiden wij daardoor iets vrijer op dan veel Marokkaanse families die dicht bij elkaar wonen.
Ik weet nog dat ik rond mijn vijftiende veel begon te spijbelen en vrijwel niet meer naar school ging. Ik zat op het voortgezet kunstonderwijs en bij mij was het heel normaal op school om te blowen, zelfs op het schoolplein. Echter duurde het bij mij pas tot mijn achttiende voordat ik daarmee begon. Ik had wel vriendjes.”
Tattoos
Nahlae vertelt dat ze een dubbelleven leidde, mede omdat haar vader best wel afwezig was. Hij werkte ’s nachts in een hotel en sliep overdag veel. Daardoor was het voor haar makkelijk om uit te gaan of gewoon bij een vriendin te gaan slapen.
“Op den duur verborg ik het niet meer, hoor. Mijn ouders wisten er wel van. Ik kreeg steeds mee tattoos, kleurde mijn haar en ik zag er alternatief uit. Dus dat was duidelijk genoeg. Maar hij zweeg erover. Hij negeerde me omdat ik dit deed. Behalve een keer toen ik een vriendje had meegebracht tot aan onze voordeur, toen schold mijn vader hem verrot.
Op een dag zei ik tegen mijn ouders: ‘Ik geloof gewoon niet in God en in wat jullie geloven. Ik ben eigenlijk gewoon atheïst.’ Ik zag veel ellende om me heen, veel verslaafden, prostitutie, mijn broer had veel psychoses. Eigenlijk alleen maar duisternis.
Ik was niet het type die expres rebels wilde zijn, maar ik houd ook niet van geheimen. Ik kon nu direct testen wat ik aan mijn ouders had. Echter werd het vooral genegeerd. Mijn moeder was zelf ook veel bezig met New Age, dus die haalde ook haar schouders op. Overigens is er in de Marokkaanse cultuur ook veel hekserij.”
Werelds leven
Nahlae ging toen een werelds leven leiden waarbij ze veel bezig was met metal en hardcore muziek. Ze had veel vrienden in de kraakbeweging en kwam ook veel in kraakpanden. Echter had Nahlae in die tijd zelf veel depressieve en suïcidale gedachten. “Ik had zoveel chaos om me heen, ik kon het niet meer onderdrukken. Toen besloot ik rond mijn 24e, net als het vriendje dat ik toen had, om veel speed te gebruiken.
Drugs hielp me om de stress te onderdrukken en het draagbaar te maken. Ik ben rond die tijd ook gestopt met werken om mezelf op de rit te krijgen. Totdat ik ongewenst zwanger raakte bij een vriend die geen kinderen wilde. Toen heb ik een abortus gepleegd. Dat gaf me veel posttraumatische stress. Ik zat bij de spoedhulp omdat ik psychoses kreeg. Ik ervoer duisternis en machten om me heen.”
Isoleren
Nahlae besloot zichzelf te isoleren en de mensen met slechte invloed uit haar leven te halen. Ze werkte in die tijd veel. Toen ze 28 was, hoorde ze dat haar moeder tot bekering tot Jezus was gekomen. Dat vond ze in eerste instantie apart.
“Maar ik zag sowieso een groot verschil bij haar. Ze was vroeger timide en schuw, maar nu sprak ze ineens vrijmoedig over Jezus en begon voor iedereen te bidden. Ik dacht: of ze is gek geworden, of er is iets bijzonders gebeurd. Wat me wel opviel was dat ze een heel blij persoon was, middenin een donkere wereld.
Ik dacht: is dit nog wel mijn moeder? Of is dit juist de moeder die ik altijd had moeten hebben?”
Nahlae deed eerder wel aan yoga en reiki en sprak proclamaties richting het universum. Toen ze haar vriend meenam naar haar moeder, ging ze ook voor hem bidden. Het was voor mij heel bijzonder dat mijn ex open stond voor gebed.”
God
Toen bad mijn moeder ook voor mij en toen kwam God ‘boem’, bij me binnen. Ik moest zo hard huilen en het brak een hele harde muur af die ik om me heen had gebouwd. Ik kon mijn moeder ineens knuffelen.”
Het veranderde veel in Nahlae en in plaats van dat ze tot het universum sprak, noemde ze de naam van Jezus. “Alles om mij heen veranderde toen. Alles leek anders en veel lichter en helderder. De bomen waren groener en de wereld om me heen was tot leven gekomen. Zonder dat ik daar zelf iets voor hoefde te doen. Ik was zo dankbaar.
Mijn verlangens veranderden ook volledig. Ik kon niet meer intiem zijn met mijn vriend, ik wilde niet meer in de bar werken waar ik voor werkte. Roken en drinken had ik ook geen behoefte meer aan. Ik ging mijn leven opschonen. Het luchtte me op, ondanks het feit dat ik nog niet van mijn depressie af was.
De depressie verdween na lange tijd. Juist door de diensten waar ik heen ging, waar Gods Geest sterk aanwezig is, en doordat ik mijn identiteit in Christus verdiepte, merkte ik dat God de depressie uit me kon halen. Ik leerde niet meer in overeenstemming te leven met mijn doodsgedachten. God werd groter en mijn depressie kleiner. Het werd beetje bij beetje bij me weggehaald.
Nu ervaar ik dat God me roept voor kinderen en weeskinderen. Ik krijg veel bewogenheid voor gebroken mensen. Ook gebroken mensen ín de kerk. Ik merk daar Gods verdriet over, dat Zijn eigen kinderen vaak nog gebroken zijn. Ik geloof dat God me daar voor roept.”