Ik ging vanmorgen even naar het dorp. ‘k Moest naar de opticien. En deed dat op de fiets. Ik passeerde onderweg een oudere man. Hij bleek dik in de 80 te zijn. Ik zei gedag toen ik hem passeerde. Hij riep mij na: “Wie ben ie?” Ik keek achterom om te kijken of ik het goed gehoord had. Opnieuw klonk het zacht en wat piepend: “Wie bin ie?” Hij was het die mij terug riep. Ik fietste terug. Ging naast hem staan en vertelde hoe ik heette.
Tekst: Cees van Beek
We kregen een gesprek over zijn leven. Hij bleek in dit dorp geboren en was al 83. Hij liep elke dag een stuk maar wel moeilijk. Ik vroeg of hij naar de kerk ging. ‘Ja’, zei hij, ‘in een van de lokale kerken.’ Al heel zijn leven. Hij was nog niet behouden. Nog niet gered van oordeel en hel.
Ik heb een evangelie-boekje gepakt. Ik heb het evangelie uitgelegd aan de hand van plaatjes. Zo eenvoudig voor eenvoudige mensen die als een kind zijn. Ik heb gevraagd of hij via de brug Jezus naar God wilde. Dat wilde hij: “Wie nu niet?!”
Eeuwig leven
Ik vroeg zijn hand. Toen hebben we samen een zondaarsgebedje gebeden. Hij geloofde in Jezus voor vergeving van zonden. En ontving eeuwig leven!
De Psalm zingt: “Wie Mij aanroept in de nood…
vindt Mijn gunst oneindig groot!
Het rode boekje heeft hij meegenomen. Ik heb hem uitgenodigd voor een bakkie. Op het Havenplein in Genemuiden! Op dinsdags… Hij wist niet of hij dat al lopend kon halen. Ik heb hem gedag gezegd en doorgefietst naar het dorp.
Onvoorstelbaar wat er dan in 5 of 10 minuten gebeurt. Hij werd als een brandhout uit het vuur gerukt. Hij wankelde ten dode maar leeft nu voor eeuwig. Komt nooit meer in het oordeel. Het verloren Paradijs teruggevonden! Hij mag straks met mij en ontelbare menigten eten van die andere boom, die Boom van het Leven Die het Leven Zelf is!
Openbaring 2 vers 7: “Wie oren heeft, laat hij horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt. Wie overwint, hem zal Ik te eten geven van de Boom des levens, die midden in het paradijs van God staat”.