Bijna vijftien jaar lag voormalig verpleegkundige Marry Harthoon (44) ernstig ziek op bed vanwege een spierziekte. Ze kon niet lopen, niet rechtop zitten en niet zelf eten. Ze had een sonde en een katheter en was voor hulp afhankelijk van een heel team zorgverleners. En toen genas ze door de kracht van God. Ze loopt, plast en eet weer zelf. “Ik werd kwaad toen iemand zei dat God geneest.”
Marry is vier jaar als haar ouders scheiden. Ze groeit samen met haar zus op bij haar moeder in een behoudend christelijk gezin in Zeeland. “Als ik terugkijk op mijn jeugd, zijn er altijd wel problemen geweest. Mijn ledematen gingen vaak uit de kom, ik was overflexibel en had geen goede motoriek. Ik kon bijvoorbeeld niet skeeleren en had ook een reflex om me op te vangen als ik struikelde. Ik viel dan letterlijk plat op mijn gezicht. ‘Marry is onhandig’, heette het. Ik deed aan korfbal. Als mijn vinger uit de kom ging, trok mijn moeder ‘m gewoon weer recht en dan speelde ik verder. Dat hoorde erbij. We hebben er nooit wat achter gezocht.”
Marry doet de IG-opleiding verzorgende en is jarenlang actief in de kraamzorg. Ze leert door voor verpleegkunde en werkt in de thuiszorg. Een jaar of vijftien geleden krijgt Marry klachten. Ze wordt geopereerd aan een heup die kapot is. Niemand staat er bij stil dat dit opvallend is voor iemand van dertig. “Het was het begin van een heel snelle weg achteruit. Ik had heel veel pijn. Uit een scan bleek dat mijn gewrichten afbraken. Maar wat de oorzaak was, wisten de artsen niet. Ik was al blij dat ze zeiden: ‘nu snappen we pas hoeveel pijn je moet hebben.’ Ik werd niet echt serieus genomen.”
Onmacht
De jonge vrouw wordt naar een revalidatiecentrum gestuurd. Daar zegt de arts eerlijk: ‘Marry, volgens mij zit de ziekte ook in je spieren.’ Er kan geen diagnose gesteld worden en er zijn geen medicijnen voor. Omdat de vermoeidheid Marry grote parten speelt, krijgt ze het advies om te genieten van wat er te genieten valt, want beter worden zal ze niet. “In zo’n traject voel je je toch een beetje verdoofd, maar daarna werd ik heel boos en opstandig. Ik deed heel lelijk en gefrustreerd. Er was de onmacht dat je alles moest regelen en dat daarin veel verkeerd gaat. En ook de onmacht dat je steeds minder kunt. Van een actief iemand werd ik iemand die twintig uur in bed lag.”
In 2019 krijgt Marry een bloedvergiftiging. Achteraf hoort ze dat negentig procent dit niet overleeft, omdat het de organen stillegt. “Het is heel spannend geweest. Achteraf zie ik heel duidelijk de hand van de Heer die mij beschermde.”
Thuis is Marry gelovig opgevoed. “Het was alleen op een heel andere manier, vooral religie. God kán genezen als Hij dat zou willen, maar Hij geeft je ook kracht om lijden te dragen. Dat verkondigde ik ook, dat ik kon genieten van kleine dingen. Maar ik was God compleet kwijt. Als ik nu denk aan hoe boos en lelijk ik deed, hoeveel mensen ik in die periode m’n huis uitgejaagd heb, dan schaam ik me. Gelukkig ben ik vergeven, anders zou ik er een heel zware dobber aan hebben.
Vernederend
Ze is volledig afhankelijk van zorg en heeft een team om zich heen dat wordt bekostigd door haar PGB (persoonsgebonden budget). “Het gebeurde dat ik ’s middags naar het toilet moest. Ik moest dan regelen dat er iemand kwam en als die te laat was, dan lag ik mijn stront. Hoe vernederend is dat. En altijd kwam iemand me helpen, altijd heeft iemand werk of privé laten liggen om naar mij toe te komen, terwijl ze wisten dat ik niet lief was – zacht uitgedrukt. Dan vond ik dat ze teveel wc-papier gebruikten en daar zeurde ik over, puur uit frustratie en onmacht. Ik praat mijn gedrag niet goed, maar ik wist het gewoon niet meer.”
Tegen de pijn gebruikt Marry Fentanyl, een middel dat zwaarder is dan morfine. “Nu weet ik dat dat een open deur is voor de duisternis, omdat het geestverruimend is, je ervan kunt gaan hallucineren en het verslavend is. Ik gebruikte pleisters en had het dus continu in mijn lichaam. Bij piekpijn, dus heftige pijn, gebruikte ik smelttabletten. Ik merkte het effect niet meer dacht ik, maar anderen zagen wel dat mijn gezichtsuitdrukking veranderde en dat ik trager van begrip werd.”
Boos
Zorg krijgt Marry van acht uur tot half drie en dan weer in de avond. Hoe is dat voor een jonge vrouw. “Je bent aan de ene kant te moe om je druk te maken over een heleboel dingen, maar er moet wel heel veel geregeld worden qua zorg. Dat is heel frustrerend.”
Het woord verpleeghuis valt steeds vaker. “In 2021 had ik een vacature in mijn zorgteam, ik zat heel erg omhoog. Toen kwam er hier iemand, die ook christen was, die zei dat ik maar naar het verpleeghuis moest. Ik ben toen heel boos geworden. ‘Als je nu je bakkes niet houdt, donder ik je naar buiten’, zei ik tegen hem. Dan moet je bedenken dat ik plat op bed lig terwijl ik dat zeg.”
Marry kon voorheen niet in het verpleeghuis werken, laat staan dat ze er kan wonen. “De reden is het gebrek aan zorg. Het ligt niet aan het zorgpersoneel dat zich met hart en ziel inzet, maar aan het budget en de personeelsbezetting. Ik had al gesprekken met de huisarts. Als ik naar het verpleeghuis moet, dan laat ik euthanasie plegen, dan is het echt klaar. Naar de mond was ik christen, maar ik was zover afgedwaald en geloofde in de leugens van satan. ‘Kijk nou, je hebt geen leven meer, je moet alleen maar vechten, wat stelt dit nou voor?’” Ik kon echt nog wel enorm genieten, bijvoorbeeld als een zorgverlener een rondje mee ging fietsen en ik meeging in de elektrische rolstoel. Maar andere momenten waren heel moeilijk en ik besefte ook dat ik niet oud zou worden.”
Zendeling
Iemand solliciteert op de functie in Marry’s zorgteam. “Marleen is zendeling in Ghana en was dan daar, dan hier. Ze kwam op gesprek en deed ook meteen de avondzorg. Dat verliep niet heel vlot. Vanuit mijn bed kon ik bijvoorbeeld zeggen: ‘Op die plank staat die mok, daar wil ik thee in’. Ik hoorde haar in de kastjes roefelen, maar ze kon het niet vinden. Ik had zoiets van, wat ben je aan het doen? Er verdwenen ook weleens dingen uit mijn huis of ze werden op de verkeerde plek teruggelegd. Maar ik was ook Marry, de controlfreak.”
Marleen komt terug, tegen de verwachting in. “Ik vroeg haar: ‘Waarom kom jij terug? Ik heb toch bewezen dat ik een rotmens ben’? Zij antwoordde: ‘Ik geloof dat God mij op jouw pad heeft gebracht.’ Nou, als ik het gekund had, was ik uit mijn bed gestegen, zo kwaad was ik. ‘Jij hebt niet te preken, ik houd van mensen die zich bewijzen en het laten zien’. Zij zei: ‘Prima, je kan van mij verwachten dat ik mijn mond erover houd, maar je kunt mij niet verbieden dat ik voor je bid’. En dat is ze gaan doen.”
‘God geneest’
Op den duur ontstaat er toch een gesprek over het geloof. “Marleen zei tegen mij: ‘Ik geloof dat God kan genezen en dat jij ook kunt genezen’. Ook toen weer was ik heel boos: ‘Hoe kun je dat zeggen?’ Maar er gebeurde wel iets in mijn hoofd.”
Marry bidt al lange tijd niet meer. “Ik kon het niet meer, want zodra ik mijn ogen dichtdeed viel ik in slaap. Marleen geeft haar het advies: ‘Ga schrijvend bidden. Dan is concentratie iets beter en als je in slaap valt, kun je als je wakker bent, lezen wat je gebeden hebt.’ Stap voor stap is mijn geloof teruggekomen en ben ik ook wat meer open gaan staan voor genezing. Op den duur kwam ze met het boek ‘Jezus aanraken’. Daar werd ik heel kwaad om: hoe kun je dat beweren? God geneest niet altijd, dat heb ik door mijn werk genoeg gezien in de praktijk.”
Met de Bijbel in de hand wil Marry het tegendeel bewijzen. “Maar ik kreeg er geen speld tussen. Genezing staat in Gods Woord. Het is een belofte. Door zijn striemen bén je genezen. Jezus genas iedereen die door de duivel overmand was; ziekte is van de duivel en wij leven niet meer onder vloek maar onder genade.”
Gedoopt
Marry’s geloof groeit door de bijbelstudie en het gebed. “In 2022 heb ik mijn leven aan de Heer gegeven. Op 6 oktober van dat jaar ben ik in coronatijd in revalidatiecentrum Revant gedoopt, liggend op een brancard. Het is heel bijzonder dat het centrum daaraan mee wilde werken. Mijn arts was er ook bij, op mijn verzoek, heel lief dat ze kwam.”
Ze weet nog niet zo heel veel van het verstaan van Gods stem, maar eind oktober spreekt Hij ’s ochtends heel vroeg tot haar: ‘Ik wil dat je gaat staan.’ “Het was een stem in mezelf, maar ik wist dat die niet van mezelf kon zijn, want staan was absoluut niet mogelijk. Ja, ik kon mijn tenen wiebelen, dat was al genezing. Ik kon zelfs mijn benen iets verschuiven en dat was genezing, wat er zat eerst helemaal geen beweging in mijn benen. Maar gaan staan? Ik kon niet eens zitten, want dan viel ik om, dus hoe dan? Maar ik wist ook zo duideiljk dat dit niet van mezelf kon zijn. Ik heb Marleen geappt die op dat moment in Ghana was. Zij appte: ‘Wat wil je?’ Ik: ‘Gehoorzamen, maar hoe?’”
Avondmaal
Marry vraagt een gezamenlijke vriendin van hen te komen en zegt: ‘Neem brood mee, want ik wil avondmaal vieren.’ “Ik kon helemaal niet meer eten, want ik had een sonde. Maar de Heer liet me zo duidelijk zien: ‘Marry, Ik ben die weg gegaan. Ik had het kruis aan de kant kunnen gooien, Ik had die macht en die autoriteit, maar Ik ben toch gegaan. Ook voor jou.’ Ik geloofde toen niet dat ik door zijn striemen al genezen was, maar had wel het besef: God is goed, Hij geeft geen ziekte.”
Het eten van het brood lukt. “Het voelde bijna gewoon. Daarna hebben we de rolstoel naar voren gekanteld en ben ik gaan staan. En dat ging !Ik dacht: What the – peep – is happening’. Je leeft in een roes. Het staan was moeilijk, m’n voeten waren heel erg vergroeid. Ik had aangepaste schoenen maar die waren niet gemaakt om te staan. Ik had eerst geen rompbalans, maar nu ik kon mijn benen optillen en naar mijn lijf toetrekken. Dat is medisch niet mogelijk.”
Vanuit de tenen
Marry’s vriendin weet niet wat ze meemaakt. “Het is natuurlijk ook best iets. Zij gelooft dat God af en toe geneest en dan word je opgebeld door iemand die zegt dat God wil dat ze gaat staan. En dat ze brood mee moet nemen, terwijl er verstikkingsgevaar is. Zij heeft ook een medische achtergrond en het is toch een hele verantwoordelijkheid; ik denk dat ze dat wel zo gevoeld heeft.”
Er gebeurt steeds meer. In huis kan Marry zich met een trippelstoel voortbewegen, een soort bureaustoel op wieltjes. “Op de beelden van toen zie je dat ik nog met mijn hele lichaam compenseer, het moest echt vanuit mijn tenen komen.”
De genezing gaat in stappen en Marry probeert steeds meer. “Als ik me ergens in vastbijt, ga ik er ook voor. Ik had al een paar keer geprobeerd te staan en dat lukte. Met krukken lopen ging niet vanwege mijn vergroeide voeten; ik ben een paar keer flink gevallen. Op den duur kwam de zorg met een rollator aan. Ik was daar heel verbolgen over, maar het was stabieler dan krukken. Op een zaterdagochtend zei ik: ‘Vandaag ga ik lopen’. Een zorgmedewerker liep achter me aan met de trippelstoel zodat ik na een paar stappen kon gaan zitten om uit te rusten.”
Getuigenis
Bij het Leger des Heils, waar haar zus op dat moment kerkt, geeft Marry haar getuigenis. De week erna bidt Marry: ‘Mag ik laten zien dat ik kan lopen of moet ik wachten tot ik helemaal genezen ben. “Ik bad: ‘Mag ik vanuit mijn rolstoel de zaal in lopen? Toen zei God heel duidelijk: ‘Waarom vanuit je rolstoel?’ Oké, mag het dan vanaf de rolstoel in de bus? En weer zei God: ‘Waarom vanuit je rolstoel?’ Toen ik stille tijd hield, kwam ik bij de bijbeltekst over de maanzieke jongen, die door de discipelen niet genezen wordt. De vader vraagt Jezus of Hij hem kan helpen en Jezus zegt: ‘Alles is mogelijk voor wie gelooft.’ Dus ik besloot: ‘Zo, we gaan naar de bijbelstudie zonder rolstoel, ik ga lopen vanuit de bus.’
Marry’s zus weet van niks. “Ik appte: kom maar even naar buiten’. Het was voor haar een grote verrassing, ze moest huilen, huilen! Die ochtend had ze nog een lied naar mij gestuurd, terwijl ze niet wist dat ik was gaan lopen: ‘Staand op de beloften van mijn Heer mijn God’.” Marry’s stem breekt als ze vertelt: “Zingend zijn wij naar binnen gelopen. Iedereen van de bijbelstudiegroep stond stomverbaasd.”
Lees ook deel 2 van Marry’s wonderbaarlijke genezing: Marry was bedlegerig, maar geneest: “Ik ben blij met mijn lichamelijke genezing, maar nog veel meer met mijn geestelijke herstel” (deel II) – Revive