Danny Soto vond dat hij zijn naaste best goed liefhad, maar bleef last van angst houden. Volgens hem moet je je dan afvragen waarin je in de liefde niet volmaakt bent.
In 1 Johannes 4,18 (NBG) staat: ‘Er is in de liefde geen vrees, maar de volmaakte liefde drijft de vrees uit; want de vrees houdt verband met straf en die vreest is niet volmaakt in de liefde.’
“Ik vroeg: ‘Heer, waar kom ik tekort? Breng het in gedachten, want ik wil volmaakte liefde hebben.’ Toen liet de Heer mij zien waarin ik tekortschoot. Hij bracht mensen in mijn gedachten, die mij slecht behandeld hadden. Ik had hen niet lief. Ik zei: “Heer, weet U dan niet wat ze mij aangedaan hebben?’ En toen zei de Heer: ‘Weet jij wel wat je Mij hebt aangedaan, toen Ik aan het kruis hing voor jou? Ik wil dat jij die houding die Ik heb, ook hebt.’ Er was bij mij zoveel pijn en woede. Maar het werd het begin van mijn genezing. Ik nam een belangrijk wilsbesluit: ‘Ik ga ze liefhebben.’
“Het is voor je identiteit onbelangrijk of die ander jou in het gelijk stelt of zijn excuses aanbiedt. Ik ben goed genoeg omdat God het zegt.”
“Het is voor je identiteit onbelangrijk of die ander jou in het gelijk stelt of zijn excuses aanbiedt. Ik ben goed genoeg omdat God het zegt. Als ik gelijk moet krijgen van de ander, ben ik nog bang voor afwijzing. Als een ander moet zeggen dat ik geestelijk ‘genoeg’ ben, fluistert de duivel dat in. Ik heb heel veel mensenvrees gehad, maar ben daar nu helemaal vrij van.”
Roddelen en kleineren
Volgens Danny moet je ook diegenen liefhebben die over je roddelen en je kleineren. “Voor die mensen moeten we de troon der genade op zoeken. Ik voelde me zo afgewezen. Maar ik heb een wilsbesluit genomen: ‘Ik wil ze liefhebben en van ze houden. Ik wil het Heer. En ik vertrouw erop dat U mij helpt.’ In Romeinen 5 vers 5 en 6 (NBG) staat: ‘En de hoop maakt niet beschaamd, omdat de liefde van God in onze harten uitgestort is door de heilige Geest, die ons gegeven is, zo zeker als Christus, toen wij nog zwak waren, te zijner tijd voor goddelozen is gestorven.’ Die liefde moet vloeien als een rivier. Ik moest dingen goedmaken, naar mensen toegaan, maar ook vergeven. Ook dat kostte zoveel pijn. Jezus gebiedt in Mattheüs 5.44: ‘Hebt uw vijanden lief en bidt voor wie u vervolgen, opdat gij kinderen mag zijn van uw Vader, die in de hemelen is.”
“Als ik een snauw heb gegeven, kan ik niet met de smoes aankomen dat ik niet goed geslapen heb. Ik moet daarop terugkomen.”
“Ik had een Colombiaanse aannemer geld geleend, maar hij betaalde niet terug. Hij zat wekelijks bij mij in de dienst. Hij kwam op vrijdag naar voren, maar er kwam een stem in mijn hart: ‘Ik ga niet voor die oplichter bidden.’ Toen kwam er een stem: ‘Heb je dat voor Mij niet over, voor dat rotgeld? Weet je niet wat Ik jou vergeven heb? Ik wil dat je vergeeft en voor hem bidt.’ Toen bad ik voor hem. Na een jaar ging de telefoon, het was zijn vrouw. Elke cent werd terugbetaald.”
Bekeren
Ook al weet je hoe het moet, je moet je elke keer weer bekeren volgens Danny. “Bij God heb je altijd ongelijk als je ruw bent. Wij zoeken altijd naar excuses. We kijken of het aan de ander heeft gelegen. Als ik een snauw heb gegeven, kan ik niet met de smoes aankomen dat ik niet goed geslapen heb. Ik moet daarop terugkomen. Ook al had ik misschien inhoudelijk gelijk en lag er ook schuld bij de ander. Ik ben een geestelijk leider in mijn kerk. Als ik mijn schuld niet belijd, geef ik het verkeerde voorbeeld. De volgende keer doet iemand van het team bij een ander hetzelfde. Ik wil dat wij in onze kerk volmaakte liefde nastreven en de zonde onder onze voeten vertrappen. Dat is niet simpel. Maar we komen er wel, met Gods hulp!”