Bij het onderwijzen over het onderwerp geloof is het belangrijk om mensen in de Bijbel te laten zien dat God niet één persoon met meer geloof heeft gezegend dan Hij iemand anders heeft gezegend. Mensen zien vaak iemand voorspoedig volgens het Woord, of het nu gaat om zijn gezondheid, voorziening, zijn gezin, enzovoort, en ze krijgen de verkeerde indruk dat God die persoon meer geloof moet hebben gegeven. Dus het eerste dat ik wil dat je weet, is dit: elke gelovige heeft een maat gekregen – dezelfde maat – van het goddelijke geloof.
EFEZIËRS 2:8
8 Want door genade bent u behouden door geloof; en dat niet uit uzelf: HET IS DE GAVE VAN GOD.
ROMEINEN 12:3
3 Zoals GOD AAN IEDER MENS HEEFT BEHANDELD, de mate van geloof.
Dus we weten dat geloof van God komt. Het is de ‘gave van God’. Maar Hij heeft het aan iedere gelovige gegeven. Hij heeft aan iedere gelovige de maat of dezelfde maat des geloofs gegeven.
Maatregel
Merk ook op dat God het heeft gedaan (Rom. 12:3); het is niet iets dat Hij gaat doen. We proberen geen geloof te krijgen. We bidden er niet voor. We hebben het. Elke gelovige heeft al een zekere mate van het goddelijke geloof.
Zie je, God laat iedereen op dezelfde manier beginnen. Hij geeft de ene persoon niet meer geloof dan de andere. Hij geeft aan ieder mens de maat van het geloof. Dan groeit je geloof al naar gelang wat je ermee doet.
Veel mensen hebben met hun geloof gedaan wat de man in de Bijbel deed met zijn ene talent (zie Matteüs 25:25). Ze hebben net hun geloof in een servet gewikkeld, om zo te zeggen, en het verborgen. Ze hebben het helemaal niet gebruikt.
Vergroten
Het is aan jou wat je doet met de mate van geloof die God je heeft gegeven. Dus het tweede dat ik wil dat je weet, is dit: deze mate van geloof kan worden vergroot. Maar jij bent degene die het vergroot, niet God.
God verschaft beslist de middelen waardoor het geloof kan worden vergroot. Maar je vergroot je geloof door twee dingen te doen: het voeden met het Woord van God en het oefenen – of het in praktijk brengen.
De Bijbel gebruikt heel vaak natuurlijke menselijke termen om geestelijke gedachten te onderwijzen. Dit is bijvoorbeeld hoe Jezus onderwees in Zijn aardse bediening, zoals we in de evangeliën kunnen lezen.
MATTHEÜS 4:4
4 … De mens zal niet leven van brood alleen, maar van elk woord dat de mond van God uitgaat.
Jezus gebruikt een natuurlijk menselijk idee om een geestelijke gedachte over te brengen. Hij zegt ons dat wat brood (of voedsel) is voor het lichaam, het Woord van God is voor de geest of het hart van de mens.
Je weet dat als je regelmatig eet, het je fysiek zal opbouwen. Maar als je goed eet maar niet sport, word je alleen maar slap en uit vorm.
Op ongeveer dezelfde manier moet je je geloof voeden met Gods Woord. Maar je moet ook je geloof oefenen, want als je dat niet doet, zullen je geloofsspieren slap worden. Ze zullen geestelijk niet veel kunnen doen als het gaat om het verzetten van bergen in je leven.
Geest voeden
Je kunt je geest voeden met Gods Woord en daardoor je geloof voeden, want Gods Woord is geloofsvoedsel. Maar je moet ook je geloof oefenen om het te ontwikkelen en te laten groeien.
In Romeinen 10:8 noemde Paulus de boodschap die hij predikte het woord des geloofs. Hij noemde het Woord van God het woord van geloof, omdat het Woord geloof in je hart zal doen komen (Rom. 10:17). Gods Woord zal zekerheid, vertrouwen en geloof in uw hart opbouwen. Dan moet je dat geloof uitoefenen.
We weten dus dat de mate van geloof die we hebben ontvangen, kan worden vergroot door twee dingen te doen: door het te voeden met Gods Woord en door het in het dagelijks leven in praktijk te brengen (of te oefenen).
Een persoon zei: “Je hebt geloof of je hebt het niet.” In zekere zin is dat waar. Je bent een gelovige of een niet-gelovige. Maar in een andere betekenis als mensen dat zeggen, impliceren ze dat elke gelovige in elk opzicht hetzelfde geloof heeft als een andere gelovige. Maar dat is niet waar. Het geloof van de een is misschien niet hetzelfde als het geloof van de ander. Er kan een meetbaar verschil zijn! Zie je, het Woord van God vertelt ons dat ons geloof kan groeien. Daarom is het geloof van de een misschien niet zo ontwikkeld of zo sterk als het geloof van een ander.
Mate van geloof
Onthoud dat het aan jou is wat je doet met de mate van geloof die God je heeft gegeven. Je kunt bijvoorbeeld uw geloof laten groeien. Je kunt het voeden en oefenen, zodat wanneer de stormen van het leven komen, je een sterk geloof zult hebben. Maar een ander mag niets met zijn geloof doen. De persoon die niets met zijn geloof doet, zal een zwak geloof hebben.
Tweede Thessalonicenzen 1:3 zegt: “Wij zijn verplicht God altijd voor u te danken, broeders, zoals het hoort, omdat uw GELOOF BUITENGEWOON GROEIT. . . .” God zegt dat geloof kan groeien. Welnu, aangezien geloof kan groeien, kan het sterk of zwak zijn – ontwikkeld of onontwikkeld.
Dit artikel is geschreven door Kenneth Hagin. Klik hier om het hele verhaal te lezen.